Geschiedenis van Messiaanse Joden
In de eerste plaats herleiden de MJ [= Messiaanse joden – vertaler] hun geschiedenis terug tot op Mozes en Abraham, en dat is natuurlijk terecht. Zij erkennen dat veel van de Oudtestamentische beloften in Christus vervuld zijn en dat voor andere beloften op zijn minst de grondslag is gelegd. Maar velen van hen verstaan niet dat met het komen van Christus, Zijn offerdood en begrafenis, Zijn opstanding en verheerlijking een volledig nieuw systeem ingevoerd werd, dat tenslotte tot een scheiding van bijbels en rabbijns jodendom1 leidde.
Ten tweede beschouwen zij zich als behorend bij de “Nazarénen” (Handelingen 24:5), de Messias-gelovige Christenen die we in Handelingen, in Jakobus, in Hebreeën en 1 en 2 Petrus aantreffen. Dezen worden bij de joden algemeen als een nieuwe joodse sekte gezien en als zodanig meer of minder geduld.2 Zij worden opgeroepen het apostelschap en de dienst van Paulus te erkennen (zie bijvoorbeeld 2 Petrus 3:15-16). Men kan uit de geschriften van het Nieuwe Testament en de historische overleveringen onderkennen, dat deze Nazarénen (of MJ) een moeilijke tijd beleefden, in het bijzonder ná de verwoesting van de tempel in het jaar 70 na Christus en na de opstand van Bar Kochbas in het jaar 132 na Christus. Maar zij bleven als sekte onder de joden bestaan (het is voor mij de vraag in hoeverre deze Nazarénen en andere groepen, bijvoorbeeld de Ebionieten, bijbels Christendom praktiseerden).
Anderzijds nam de druk van de kant van de heiden-christenen geleidelijk toe, die intussen onder de macht van de Romeinse keizer stonden en hun leven niet door zulken, die algemeen als rebellen bekend waren, in gevaar brengen wilden.3 Zo trad het jodendom van deze MJ (Christenen) geleidelijk naar de achtergrond – hoewel er door de eeuwen heen vele joden waren, die de Heer Jezus als hun Messias en Verlosser aannamen, als een overblijfsel naar de verkiezing van Zijn genade (Romeinen 11:1-5) en als het ware Israël van God (Galaten 6:16) – tot in de voorlaatste eeuw en bijzonder in onze dagen de nadruk van hun jodendom meer op de voorgrond treedt.4
Ten derde wordt onder de MJ een beweging steeds duidelijker, die heel bijzonder de joodse oorsprong en de joodse identiteit, de joodse tradities enzovoorts, doen uitkomen. Hun rechtstreekse historische oorsprong kan men terugleiden tot op het einde van de voorlaatste en het begin van de vorige eeuw, toen de (internationale) Hebreeuws Christelijke Alliantie ontstond en ook het Messiaaanse jodendom bijzonder naar voren geschoven werd. Vandaag is deze beweging in vele landen vertegenwoordigd. In de USA en Canada zijn er ongeveer 100 verschillende Messiaanse synagogen en gemeenten, daarnaast vele extreme en gematigde groeperingen. Vele van de gematigde MJ behoren tot één van de evangelische kerken. De klemtoon op hun jodendom neemt echter toe. Zij zijn zeer actief in de verkondiging van het evangelie5 en benutten daartoe de pers, de radio en de televisie. Zij geven een veelvoud van periodieke geschriften en boeken uit over alle mogelijke onderwerpen en organiseren bijbelstudiecursussen, conferenties, muziekconcerten en andere. Zij zijn ook in veel Europese landen, in Israël, Argentinië, Mexico en Zuid-Afrika vertegenwoordigd. Men schat het aantal Messiaanse gelovigen en Hebreeuwse Christenen in totaal op 250.000. Ik vermoed dat dit aantal ook de joden-Christenen insluit, die tot een “heidens-Christengemeente” behoren.
Enkele punten ter overweging en beoordeling
Efeze 2 leert niet dat de Christenen uit de volkeren deelgenoten van de zegeningen van het joodse verbond geworden zijn. Dat begrijpen de MJ die onze geliefde brusters in Christus zijn – in zoverre zij opnieuw geboren zijn – net zoals vele theologen niet.
Zij erkennen niet dat de gelovigen uit de joden en heidenen in zegeningen ingevoerd zijn, die verreweg hoger zijn dan die van het jodendom, zoals Efeze 2 en andere gedeelten van het Nieuwe Testament ons leren. Met andere woorden, het is een volledig nieuw “systeem”, “nieuwe dingen” (Handelingen 26:17 v.v.; 2 Timotheüs 1:1,9), die God al vóór de grondlegging van de wereld in Zijn plan had (overeenkomstig de belofte van het eeuwige leven) en die in de profetische geschriften van het Nieuwe Testament geopenbaard werden (Romeinen 16:26; Efeze 3). Anderzijds mogen wij er echter ook niet aan voorbijgaan, dat beide – de gelovigen uit de joden en uit de volkeren – de zegeningen van Abraham (de “oude dingen”) deelachtig geworden zijn (zie bijvoorbeeld Galaten 3 en 4).
Hoe dan ook, in het functionerende lichaam van Christus is er volgens de beginselen van Romeinen 14 klaarblijkelijk ook duidelijk ruimte voor het joods-zijn van deze Hebreeuwse Christenen6, want zij behoren tot het overblijfsel van Israël, maar zijn gelijktijdig “in Christus” deel van een nieuwe ordening en behoren tot de vergadering [gemeente – vertaler] van de levende God. Een deel van het probleem ligt daarin dat men de dienst van de apostel Paulus op één en dezelfde lijn plaatst met de dienst van de apostelen die in Jeruzalem bleven.
Er zijn vele dingen die voor de MJ spreken: hun ijver, hun enthousiasme, hun overgave, hun vindingrijkheid. Anderzijds vermengen velen van hen bijbelse leringen met menselijke tradities, zelfs met leringen van de rabbijnen, die beslist niet allemaal verkeerd zijn maar vaak een vermenging van Goddelijke en menselijke elementen vertonen, in het bijzonder bij pinksterachtige en charismatische richtingen7.
Ook over belangrijke Nieuwtestamentische grondbeginselen zijn er zeer verschillende inzichten, bijvoorbeeld over het praktisch gemeenteleven, over het aanstellen van oudsten, over godsdienstige leiders, over de rol van de vrouw in de openlijke dienst en in het leren. Naast de Hebreeënbrief wil ik graag op het Johannes-evangelie wijzen, waar in het bijzonder het thema behandeld wordt, dat men misschien “Christus is groter dan …” zou kunnen noemen. In dit evangelie vinden we een beschrijving van de grootheid van Christus, die al het andere in de schaduw stelt, ook de belangrijkste dingen van het jodendom: Mozes (Johannes 1:17 v.v.), Johannes de Doper (1:26 v.v.). De heerlijkheid van de Zoon des Mensen overtreft die van de Messias van Israël (1:49-51) en die van de tempel (2:20 v.v.). Hemelse dingen, ingevoerd door Christus, zijn groter dan de aardse dingen waarover Hij gesproken heeft (3:12 v.v.). Hij is groter dan Jakob (4:11-14), groter dan het handelen van God in verbinding met de vijver van Bethesda (hoofdstuk 5), groter dan het manna (hoofdstuk 6), groter dan het hoogste grootste feest (hoofdstuk 7), enzovoorts. Deze tegenstellingen zullen van ieder onbijbels, menselijk-religieus systeem bevrijden!
Alfred E. Bouter
Op uw wens stellen we een literatuurlijst ter beschikking. Voor verdere inlichtingen staat de auteur graag tot uw beschikking. Schrijft u gerust (frissewateren@ctmax.nl.). Uw vragen/opmerkingen worden dan bij de auteur bezorgd.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW