13 jaar geleden

Geen compromissen (2)

Leest eerst 1 Koningen 13.

God grijpt in – door een profeet

Toen riep God een niet met naam genoemde man, een “man Gods”. Daarbij wordt niet iedere profeet “man Gods” genoemd. Het was niet zomaar dat zijn naam niet genoemd wordt. Hij had bijzondere aanwijzingen, mocht geen brood eten en geen water drinken en niet op dezelfde weg terugkeren. Hij moest als een meteoriet aan de hemel voorbijkomen, zijn boodschap overbrengen en geen gemeenschap met de gehate zaak hebben. “U mag daar geen brood eten of water drinken. U mag niet terugkeren door via de weg te gaan waarlangs u al gegaan bent” (1 Kon. 13:17). Hij zou wel niemand ontmoeten, die hem als diegene herkende, die voor een tot twee dagen voorbijkwam. Hij moest zich direct in het wespennest steken. Hij moest zijn boodschap zonder een spoor van compromissen overbrengen en dan terugkeren.

De eerste test – geweld

Nu werd hij bitter beproefd. Je zult gemakkelijk onderkennen, dat zich de test in vier etappes verdeelt. De eerste werkelijk ernstige test kwam, toen hij plotseling voor Jerobiam stond. De koning stond daar bij het verkeerde altaar, toen de profeet zijn boodschap overbracht, dat God in toekomstige dagen eeen man uit het huis van David verwekken zou, die dit altaar ontwijden zou. De beenderen van de mannen die daarop geofferd hadden, zouden daarop verbrand worden. Hij profeteerde uitdrukkelijk de totale ontwijding en het omverhalen van deze afgodische zaken, die Jerobeam ingevoerd had.

Het was de eerste test: Jerobeam was een krachtdadige man. Hij had onmiddellijk na de vredige dagen van Salomo een revolutie aangevoerd. Hij moet een man met een sterk karakter geweest zijn. Hij zegt: “Grijp hem!”. Daar stond de man van God volledig onbeschermd voor de grote koning. Hij moest kennis maken met de gewelddadigheid van de wereld. Dat is een zware beproeving. Vele goede mensen hebben daarin gefaald en het opgegeven. Maar de man van God bezweek niet. De kracht van God was op zichtbare wijze met hem. Jerobeam had zijn hand uitgestrekt, maar zij verstijfde. Er bleef geen kracht meer in dit lichaamsdeel. Nu stond de koning daar, volledig onbekwaam zijn arm weer naar zich toe te trekken.

Slechts een moment later ligt de koning aan de voeten van de profeet en smeekte hem de Heer te vragen, dat hem zijn hand weer teruggegeven zou worden. Succesvol had de profeet de storm van de gewelddadigheid van de wereld door staan. Wij hebben misschien met de gewelddadigheid van de wereld te maken, maar vaak sterkt zij onze ruggengraat, in plaats van het te breken. Een dienaar van God vertelde over een jonge man, die zich bekeerd had. Zijn oude vrienden die hij daarvan vertelde, sloegen hem met vuisten in het gezicht en zeiden: “Wij zullen dat eens bij jou uitdrijven”. Hij zei: “Jullie probeerden het. Maar jullie hebben het er niet uitgeslagen. Ze sloegen hem in elkaar”. Hij werd bekrachtigd en de gewelddadigheid van de wereld kon hem er niet afbrengen.

De tweede test – lachende wereld

Slechts enkele minuten later kwam voor de profeet een nog ernstiger test. Vers 7 toont de aantrekkelijkheid van de wereld. Omdat de koning nu een zekere schuld had, omdat hij hem genezen had, veranderde zich de situatie. De koning zei: “Kom met mij mee naar huis, en kom op krachten. Dan zal ik u een geschenk geven” (vs. 7). Man Gods, wees op uw hoede! Hij was op zijn hoede en gaf een duidelijk antwoord: “Al gaf u mij de helft van uw huis, ik zou niet met u meegaan …” (vs. 8). De wereld vleit hem en lacht hem toe. “Kom en zet je aan mijn koninklijke tafel”, zegt de koning, “ik wil u een geschenk geven”. Zo’n aanbod af te wijzen, is niet eenvoudig, maar hij wijst het af. Hij doorstaat de test.

Vaak zwenkt de wereld om en behandelt ons nadrukkelijk vriendelijk. Dat is veel moeilijker. Vele christenen zouden in een situatie als in Handelingen 16 wel gevallen zijn, waarin de apostel Paulus standvastig bleef. Hij kwam een meisje met een waarzeggende geest tegen en deze klopte hem als het ware moreel op de schouders. Zij zei: “Deze mensen zijn dienstknechten van God, de Allerhoogste, die ons een weg naar de zaligheid verkondigen” (vs. 17). Dat was een mooie aanbeveling van de duivel, maar de aanbevelingen van de duivel helpen het werk van God niet. Geen dienaar van God zullen ze helpen. Wanneer je een werkgever vanwege een aanstelling bezoekt en juist dan een duistere figuur binnenkomt en je overdreven begroet, zullen je kansen op die op die positie radicaal verslechteren. De werkgever zal bij zichzelf zeggen: “Die is wel erg familiair met dit milieu”, en je zult de baan vast niet krijgen. Juist zo is het ook met de “voorspraak” of “aanbeveling” van de duivel, zij is voor u en mij nooit goed.

Wordt D.V. vervolgd.

F.B. Hole, Folge mir nach

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW