Efeze 6 vers 18: … “terwijl u te allen tijde bidt in [de] Geest met alle gebed en smeking, en daartoe waakt met alle volharding en smeking bent voor alle heiligen …”
Bidden in nood. Hoewel gebed een voorbijgaande genade niet levend kan houden, zal het een krachtige invloed hebben om het hart levend te houden wanneer het eindigt. Wanneer iemands rijkdom en vertrouwen in hetzelfde graf worden begraven, is dat een trieste zaak. Niemand verdraagt het verlies van een vreugde zo geduldig als hij die gebeden heeft terwijl hij die nog bezat. Hoe meer David voor zijn kind bad terwijl hij nog leefde, hoe minder tranen hij vergoot toen hij stierf.
Bidden in voorspoed. Gebed is geen winterkleed. Het moet zelfs in de winter worden gedragen, maar mag in de welvaartszomer niet worden uitgedaan. Als je iemand ziet bidden, moet je wachten tot de bliksem flitst en de donder rommelt en de storm komt. Bid in voorspoed, zodat u vooruit komt als u bidt in tegenspoed. Erken God nu, zodat Hij u dan erkent. Zullen we de vriend verwelkomen die ons alleen bezoekt als hij iets wil lenen? Bid in voorspoed, opdat u daarin niet ten val komt. Welzijn is geen vriend van het geheugen, daarom worden we zo vaak vermaand voorzichtig te zijn wanneer het goed met ons gaat, opdat we God niet vergeten. In de Schrift kun je zien dat gelovigen het diepst vallen als ze op gelijke bodem staan. Noach, die de hele wereld had zien verdrinken in het water, was nauwelijks veilig op het land toen hij “verdronk” in de wijn. Davids hart was standvastig toen hij in de woestijn was, maar zijn wellustige oog doolde en verdwaalde toen hij op het dakterras van zijn paleis was.
Ochtend- en avondgebed. Het gebed moet de ochtend openen en de avond sluiten. We laten niet zien dat we christenen zijn als we onze ogen niet met gebed openen als we opstaan en ze met dezelfde sleutel sluiten als we naar bed gaan. Verder mag je zo vaak bidden als u wilt.
Als u vuur wilt hebben voor uw avondoffer, zorg er dan voor, dat wat al op uw altaar ligt, niet uitgaat. Waarmee u uw kruik vult, dat zult u ook uitgieten. Als er water in is gedaan, zullen we er geen wijn uit kunnen gieten, tenzij door een wonder. Wat dan, vul je de hele dag je hart met aardse dingen (en heeft God geen plaats in je gedachten) en wil je er dan ’s avonds hemelse dingen uit halen? Wie hemels is in zijn aardse bezigheden, zal minder werelds zijn in zijn hemelse bezigheden. Een stervende gelovige heeft het eens mooi verwoord: <Ik mag van woonplaats veranderen, maar ik verander niet van gezelschap.>
www.bibelstudium.de;
[Uit “Extracts from the Writings of William Gurnall, geselecteerd uit Hamilton Smith“]; Online in het Duits 16.09.2022
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW