15 jaar geleden

For Boys only

God geeft ons de spanningen van de ontwakende seksualiteit, om daardoor rijper te worden. Het vers uit Klaagliederen 3 (vs. 27) is ook hier van toepassing: “Het is goed voor een man, dat hij het juk in zijn jeugd draagt”. Met onaangenaamheden om te kunnen gaan, spanningen te beheersen, behoort tot het rijpingsproces van het volwassen worden.

De zelfbeheersing begint al met de ogen. Job had “een verbond” met zijn ogen gemaakt om niet naar een meisje te kijken om haar te begeren (Job 31.1). Dat is in in onze “verseksualiseerde” maatschappij zeker niet gemakkelijk en vereist veel geestelijk kracht. Deze kracht heeft geen man – ook geen “oudere” man – in zichzelf. Alleen als wij volledig op onze Heer steunen, zullen wij overwinnend zijn. Maar de inzet loont zichzelf. Deze zelfbeheersing moet geleerd worden. Dat vergt tijd en kracht. Je hebt uiteindelijk de gehele teenager-tijd nodig of misschien nog langer. Je moet u in dit leerproces ook niet de “verkorting” van de zelfbevrediging veroorloven.

Zelfbevrediging – uitweg of zonde?

Zelfbevrediging is een groot probleem voor jongeren. Dat zal nauwelijks iemand bestrijden. Hoe moet men nu deze zaak volgens de bijbel beoordelen? Is zelfbevrediging zonde? Het hierboven vermelde principe dat seksualiteit een gave van God voor het huwelijk is, zou de beoordeling zeker gemakkelijk moeten maken. Elk andersoortige “gebruik” is een abnormaal gebruik van seksualiteit.
Welke oorzaken brengen jonge mensen in dit probleem? Er is hier nu eenmaal de seksuele opwekking van buitenaf, die zonder eigen doen wordt opgeroepen (door het zien van verleidelijk geklede personen van het andere geslacht, de reclame enz.). Dit is een probleem van onze dagen. Wij leven in een tijd van drastische overvloed van verleiding. Daaraan kan een Christen zich nauwelijks onttrekken. Hoe moeten we dat nu in zo’n geval beoordelen? Wij willen duidelijk zien: Tot aan het tijdstip van de verwekking kan men er niets aan doen. Natuurlijk zal ik mijn blikken in toom moeten houden, om er niet achteloos mee om te gaan. Maar nu kom ik op het terrein van mijn verantwoordelijkheid. Hoe reageer ik? Daarmee komen wij op het kernprobleem van de zelfbevrediging. Ik bevredig mijn eigen begeerte, die in me opstijgt. In principe is dat niets anders dan mijn eigen ‘ik’. Moet ik nu als Christen mijn eigen ‘ik’ zoeken? Zeker niet! 2 Timotheüs 3 vers 2 spreekt op afkeurende wijze van zelfzuchtige mensen, en Romeinen 13 vers 14 waarschuwt ons voor verzorging van het vlees om zijn begeerten te vervullen. Daaruit wordt het volledig duidelijk dat de zelfbevrediging zonde is.

Een verscherping van het probleem doet zich dan voor, wanneer men zich “actief” aan deze overvloed van verleiding overgeeft, door soortgelijke literatuur, pornografische beelden of door zich bepaalde situaties in de fantasie voor te stellen. Hier komt nog bij, dat de verwekker van de seksuele opwinding al bij de persoon zelf ligt. Daaraan wordt het duidelijk, dat een daarop gebaseerde zelfbevrediging zonde is. Blijf van zulke literatuur of zelfs porno af. Je zult het altijd verliezen.

Een verdere veel voorkomende oorzaak voor dit probleem is ledigheid. Reeds David (2. Sam. 11) moest ervaren, dat ledigheid met gevaren verbonden is. Bij hem leidde het tot de zonde van overspel met Bathséba. Het is te vrezen, dat die tijd waarin de jonge mensen niets te doen hebben, zeer gemakkelijk een gelijksoortige aanvalspijl in de handen van de duivel worden kan, zodat immorele, zondige gedachten in het hart ontstaan kunnen. Niet voor niets waarschuwt daarom ook de wijze Salomo in het boek Spreuken voor luiheid.
Emotionele gevoelens (als teleurstelling, eenzaamheid) kunnen verdere oorzaken van zelfbevrediging zijn. Ook zo’n gedrag is niet Bijbels. Filippi 4 vers 6 zegt ons, dat wij om niets bezorgd moeten zijn, maar bidden mogen. Ongetwijfeld is dat een betere oplossing van problemen, omdat het een Goddelijke is. Juist omdat ik door de zelfbevrediging medelijden met mijzelf heb, plaats ik opnieuw mijn eigen ik in het centrum, niet Christus.

Nadat het duidelijk werd, dat wij met een probleem te maken hebben, dat in de ogen van God zonde is, vragen zich zeker sommige jonge mensen af, hoe ik hieraan het hoofd bieden moet? Daarnaast is er geen kant-en-klare oplossing, maar ook hier geeft de Bijbel ons enige hulp:
Spreuken 3 vers 24: “Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens”. Wanneer in je hart – op grond van seksuele opwinding – ongoddelijke gedachten opkomen: Belijd en oordeel direct, anders volgt het voleindigen van de daad op de voet. Neem als waarschuwend voorbeeld Eva. Zij zag dat de vrucht goed was, en nam. Wanneer je het ziet, spreek dan direct met je hart daarover – dan zul je rein blijven. Behoed je hart kritisch – het kan je gemakkelijk verleiden en de schade is meestal heftig.Vlucht! Zoals Jozef voor de vrouw van Potifar vluchtte, helpt je vaak alleen een vluchten. Vaak van plaats, maar altijd in gedachten en in je hart. Vat deze dingen nooit te licht op, anders zul je verliezen.Jakobus 1 vers 13-15: Begeerte – zonde – dood. Hieraan wordt duidelijk: Niet de begeerte is zonde. Maar de begeerte leidt tot zonde. Je kunt er niets aan doen, als een vogel op je hoofd gaat zitten. Maar wanneer het daar nestelt, is het jouw verantwoording. Wanneer je verkeerde en slechte gedachten niet verdrijft, zul je zondigen.

Een voorstel tot oplossing

En wanneer de zelfbevrediging al tot een verslaving geworden is, hoe kom ik daarvan weer af? Ten eerste door belijdenis. En wel in een “nuchtere” toestand. Daarmee toon ik de Heer, dat ik erken, alleen dit probleem niet aan te kunnen. Praktisch beleef ik, dat mijn vlees, de oude natuur, niets anders dan zondigen kan (Rom. 7:25). Tegelijk erken ik, dat ik als gelovige niet meer onder de macht van de zonde sta (8:2). Ik kan weliswaar nog zondigen, maar ik moet het niet meer, want ik bezit de Heilige Geest (8:9). Dit bewerkt godzaligheid in mij, dat betekent, ik verblijd mij erover God welgevallig te zijn.

Komt het verlangen, de begeerte: Nu kan ik daaraan denken, dat ik het niet meer doen moet – vroeger kon ik zelfs niet anders. God wil zelfs, dat ik juist nu Hem welgevallig ben. Ik vraag Hem om hulp en genade: En ik zal niet meer aan de verslaving hoeven toe te geven. Ik leef niet meer volgens het principe van het vlees, maar ik onderwerp de activiteit van het lichaam (8:13) en zal letterlijk het nieuwe leven in mij ontdekken, gewaar worden en ontplooien. Dan zal ik op de knieën gaan en God danken, dat hij mij geholpen en kracht gegeven heeft de boze te weerstaan en goed te doen.

We willen nuchter blijven: We zullen niet altijd overwinnaars zijn. Maar wij zullen ons altijd tot de Heer kunnen wenden, opdat Hij ons helpt. En wij zullen “voorzorgsmaatregelen” treffen. Wij zullen ons van gevaarlijke plaatsen verre houden. Wij zullen geen immorele literatuur kopen of lezen of ons in haar nabijheid wagen. We zullen op eenzame momenten naar onze ouders of naar de gelovigen gaan. Tenslotte zullen we altijd om bewaring voor zelfbevrediging bidden. Wanneer we dit doen, en als het nodig is, vluchten, helpt ons de Heer. Laten we bedenken, dat ons lichaam de tempel van de Heilige Geest is, Die in ons woont (1 Kor. 6:19). Dat geeft aan ons lichaam een waarde, die we niet door verkeerde daden vernielen willen. We bezitten een Heer in de hemel, Die Zich voor ons inzet en op wie wij altijd aanspraak mogen maken. Hij is daar altijd voor je! Laten we daarom tot Hem bidden, dan zullen we hulp verkrijgen.

En na elk struikelen mag je weer opstaan en een nieuw begin maken. Deze tijd van zelfbeheersing en van wachten behoort daartoe, de seksualiteit als gave voor de (toekomstige) partner voor te bereiden.

© Folge mir nach

Manuel Seibel/Michael Vogelsang

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW