Deuteronomium 1:21,22
Het volk Israël, Gods aardse volk, stond aan de grens van het land van de zegeningen. Nu was het zaak om met blijdschap en met geloofsmoed daarvan bezit te nemen. Maar helaas, in plaats van het Woord van God te vertrouwen, wilden ze eerst liever het land verkennen. Het resultaat van hun eigen onderzoek scheen hen geloofwaardiger. Het gevolg was dat die hele generatie, behalve twee van hen, in de woestijn moest sterven.
Ons beloofde land is vandaag de hemel zelf. Daar zijn onze zegeningen (Efeze 1:3). Daar bezitten wij “de onnaspeurlijke rijkdom van Christus” (Efeze 3:8). Wat gevaarlijk wanneer men deze kostbaarheden onverschillig alleen vrijblijvend in ogenschouw wil nemen! Een puur verstandelijke kennis stompt het geweten af en is daarom erger dan onwetendheid. De weg van velen die Gods Woord vaak hoorden, maar in de wereld verdwaalden, bewijst dit.
“Alle plaats, waar uw voetzool op treedt, zal de uwe zijn” (Deuteronomium 11:24), zo luidt de aanmoediging van God. Willen we ook vandaag niet een nieuwe stap doen? Wanneer het hart weer opnieuw onder de indruk is gekomen van de heerlijkheid van onze opgestane en hoog verheven Heer in de hemel, wanneer het zich met Hem, de Overwinnaar van Golgotha, verheugt in het resultaat van de overwinning en Hem daarvoor heeft geprezen, wanneer het met heilige ernst het besluit opnieuw heeft genomen Hem trouw na te volgen, ja dan hebben we een nieuwe stap gedaan. Blijvende zegen is het gevolg, groei in de “kennis van Christus Jezus, onze Heer” en … een gelukkig hart!
Geplaatst in: Overdenking bijbeltekst
© Frisse Wateren, FW