4 dagen geleden

De wonderen van de Heer (6)

De verlamde man

Bijbelgedeelten: Mattheüs 9 vers 2-8; Lukas 5 vers 17-26

Leestijd: 3 minuten

Dit genezingswonder vond plaats in Kapernaüm. Dit is de stad die de Heiland als Zijn thuis had gekozen nadat Hij Nazareth had verlaten. De gebeurtenis vond niet plaats na Zijn terugkeer uit het land van de Gadarenen, hoewel ons daarover wordt verteld in de openingsverzen van Mattheüs 9, maar het vond plaats direct na de reiniging van de melaatse, die wordt beschreven in Mattheüs 8 vers 2-5.

Elke lichamelijke ziekte die de Heiland genas, symboliseert op verschillende manieren de morele gevolgen van de zonde. Zo is melaatsheid een beeld van de zondaar in zijn onreinheid; koorts toont hem in zijn rusteloosheid en verlamming is een duidelijk beeld van extreme hulpeloosheid. Hier worden we herinnerd aan Romeinen 5 vers 6: “Want toen wij nog krachteloos waren, is Christus te rechter tijd voor goddelozen gestorven.” Een absoluut genadige voorziening voor een “verlamd geslacht”!

Vier vrienden brachten de lijdende man naar Jezus. In hun vastberadenheid lieten ze zich niet afschrikken door de mensen die de deuren blokkeerden. Ze lieten het bed door het dak zakken tot aan de voeten van de Heer. Zijn eerste woorden tot de verlamde man waren geen woorden van genezing, maar van vergeving: “Mens, uw zonden worden vergeven.” Zonder twijfel is de ziel belangrijker dan het lichaam. De vergeving van de zonden is een veel grotere zegen dan een perfecte lichamelijke gezondheid. De woorden van onze Heer lokten onuitgesproken kritiek uit van delen van Zijn publiek: “Deze lastert.” Zijn alwetendheid las hun gedachten: “… Wie kan zonden vergeven dan God alleen?” Deze vraag was toepasselijk. Welke sterfelijke mens heeft ooit zo’n autoriteit van God gekregen? En de Heer, Die door de schriftgeleerden verkeerd beoordeeld was, berispte hen onmiddellijk en verduidelijkte, dat Hij werkelijk God was door tegen de man te zeggen, dat hij zijn bed moest opnemen en naar zijn huis moest gaan. “Maar opdat u weet dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde om zonden te vergeven.” Elke Joodse lezer van Daniël 7 zou hebben geweten dat de Zoon des mensen identiek is aan de Oude van dagen (verg. Dan. 7:9,13,22). Als Hij werkelijk de Mensenzoon uit de profetie is, dan is Hij werkelijk Goddelijk.

Zijn minder kritische waarnemers gingen naar huis en zeiden: “We hebben vandaag ongelofelijke dingen gezien.” Als hun geestelijk inzicht niet verblind was geweest, zouden ze herkend hebben dat Psalm 103 vers 3 voor hun ogen in vervulling ging: “Die al uw ongerechtigheid vergeeft, Die al uw ziekten geneest.” Elke tong zou hebben uitgeroepen: “Loof de Heer, o mijn ziel, en vergeet al zijn weldaden niet!” Het ongeloof van het volk tegenover de wonderen die zo vaak in het geliefde Kapernaüm plaatsvonden, was wat de Heer er later toe bracht om te zeggen: “En u, Kapernaüm, zult u soms tot [de] hemel verhoogd worden? Tot [de] hades1 zult u worden neergestoten! Want als in Sodom de krachten waren gebeurd die in u zijn gebeurd, het zou tot op heden zijn gebleven. Maar Ik zeg u: Voor het land van Sodom zal het op de dag des oordeels verdraaglijker zijn dan voor u” (Matth. 11:23,24). Ongewaardeerde voorrechten vereisen het strengste oordeel van God. In hoeverre is dit principe van toepassing op ons geliefde land?

 

NOOT:
1. Hades, is net als sheool in het oude testament, een zeer vage aanduiding voor de verblijfplaats voor de geesten van de doden (verg. Luk. 16:23) wel te onderscheiden van de hel (gehenna), de plaats van het uiteindelijke en eeuwige oordeel (verg. 10:28; 25:41).

 

© www.bibelstudium.de; W.W. Fereday

Online in het Duits sinds 17.07.2009; [vertaald naar het Duits door Benjamin Runkel]

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW