1 week geleden

De wonderen van de Heer (4)

De storm op zee

 

Bijbelgedeelten: Mattheüs 8 vers 23-27; Markus 4 vers 35-41

Leestijd: 3 minuten

De storm die in Mattheüs 8 vers 23-27 wordt beschreven, vond plaats aan het einde van de dag waarop de Heer de zeven gelijkenissen van Mattheüs 13 vertelde. Vermoeid van Zijn dagtaak sliep de Heiland – een ontroerende demonstratie van de werkelijkheid van Zijn menselijkheid. Tegelijkertijd raasde een van de plotselinge stormen van Galiléa tegen het kleine schip, wat de discipelen grote zorgen baarde. Hoewel ze gelovig waren, begrepen ze maar vaag Wie er met hen meereisde. Als ze zich hadden herinnerd, dat Hij de schepper van het universum was, zouden ze zich maar even zorgen hebben gemaakt. Was hij niet Degene die lang daarvoor de zee met deuren had gesloten en wolken tot zijn kleed had gemaakt? Had hij niet gezegd: “Tot hiertoe mag u komen en niet verder, hier zal zich een grens stellen tegen de glorie van uw golven” (zie Job 38:8-11)? Zou of kon de zee haar eigen Heer en God verzwelgen?

Ach, het arme hart van de mens! Markus vertelt ons, met zijn gebruikelijke aandacht voor details, dat de discipelen hun Heer ruw wakker maakten en uitriepen: “Meester, bekommert U Zich er niet om dat wij vergaan?” Wat deze woorden betekenen is pijnlijk – hoe diep moeten ze de gevoelens van de Heiland hebben geraakt! “bekommert U Zich er niet om?” Als Hij niet om de mensenkinderen had gegeven, zou Hij in Zijn heerlijkheid zijn gebleven; de kribbe van Bethlehem, het Galilese schip en het kruis van Golgotha zouden nooit Zijn lot zijn geworden. Toch kwam er, genadig als Hij is, geen woord van berisping van Zijn lippen over de harteloosheid van hun woorden. Hij zei slechts: “Waarom bent u <zo> angstig? Hebt u nog geen geloof?” Er is eens gezegd: “Nooit heeft een mens zó gesproken <als deze mens <spreekt>>” (Joh. 7:46). Maar hoe pijnlijk moet het voor Hem geweest zijn om zo’n zwakheid in geloof te vinden bij de bijzondere voorwerpen van Zijn goedheid, nadat Hij het grote geloof van de niet-Joodse hoofdman ervaren had!

Zijn stem was genoeg om de elementen te kalmeren. “Zwijg, wees stil!” Lang voordat deze woorden werkelijkheid werden, schreef de psalmist: “U heerst over de overmoed van de zee; wanneer haar golven zich verheffen, stilt Ú ze” (Ps. 89:10). Hij schoof geen enkele eigenschap van Zijn Goddelijkheid aan de kant toen Hij mens werd. Almacht en alwetendheid straalden van Hem af wanneer een gelegenheid daarom vroeg. Demonen, ziekten, dood, winden en golven vluchtten allemaal voor Zijn woord. Het menselijk verstand kan, door rijkelijk onderricht van God, de verborgenheid van de eenheid van de Goddelijke en menselijke natuur in Zijn persoon doorgronden. Het verstand (alleen) heeft hier onoplosbare moeilijkheden; maar het geloof vindt in plaats daarvan voorwerpen tot lof en aanbidding. Het wonder bracht de discipelen aan Zijn voeten in verwondering, maar niet zonder angst. “Wat voor Iemand is Deze, dat zelfs de winden en de zee Hem gehoorzamen?”

Het antwoord is eenvoudig en duidelijk. Hij was de vleesgeworden God, op weg naar de dood als eeuwige zegen voor een ieder die gelooft. Maar in Zijn vernedering had Hij, net als nu in Zijn heerlijkheid, de macht om elk gevaar, dat Zijn volk kon overkomen, weg te nemen. Er kunnen verschillende stormen tegen ons woeden terwijl we door deze wereld wandelen, maar geen enkele kan ons vernietigen zolang Jezus leeft. We hoeven alleen maar op Hem te vertrouwen.

 

© www.bibelstudium.de; W.W. Fereday

Online in het Duits sinds 29.06.2009; [vertaald naar het Duits door Benjamin Runkel]

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW