De gereinigde melaatse
Bijbelgedeelten: Mattheüs 8 vers 1-4; Markus 1 vers 40-45; Lukas 5 vers 12-16
Leestijd: 3 Min.
Zij die geloven in een God van almacht en opperste heerschappij zullen er geen moeite mee hebben om wonderen te herkennen, vooral niet als deze beschreven staan in de geschriften die door God geïnspireerd zijn. Het bezwaar, dat wonderen de natuurwetten tegenspreken is onterecht, omdat het punt juist is, dat ze niets met natuurwetten te maken hebben. Wonderen zijn een soevereine tussenkomst van God, volledig onafhankelijk van de natuurwetten. Er zijn geen grotere wonderen denkbaar dan de betekenisvolle feiten waarop het Christendom is gebaseerd – de menswording, het kruis en de wederopstanding van de Heer Jezus. Iemand die in geloof buigt voor deze wonderen zal onvermijdelijk alle andere wonderen als klein beschouwen in vergelijking daarmee. Hij of zij die zich afkeert van het feit van de wonderbaarlijke menswording van Christus en de andere waarheden, heeft geen recht om als Christen erkend te worden.
De wonderen van onze Heer waren niet alleen maar een werk van macht, en ze waren ook niet alleen maar een uitdrukking van liefde en medeleven voor degenen die ze te beurt vielen. Dat waren ze zeker allemaal, maar ze waren ook bedoeld om geestelijke waarheden voor te stellen. De reiniging van de melaatse wordt genoemd door alle evangelisten behalve Johannes. Mattheüs vermeldt het in de openingsverzen van zijn achtste hoofdstuk. Geleid door de Heilige Geest negeert Mattheüs de historische volgorde van de gebeurtenissen in zijn verslag en plaatst hij dit wonder na de Bergrede, ook al vond het eerder in de tijd plaats. Het was blijkbaar zijn bedoeling om het kleine geloof van de Joodse lijder af te zetten tegen het grote geloof van de niet-joodse hoofdman1, waarvan verslag wordt gedaan in de verzen die er direct op volgen.
Melaatsheid is een beeld van de zonde. Zij die onder deze vreselijke macht waren, waren net zo ongeschikt voor Gods woning op aarde als niet gereinigde zondaars zijn voor Zijn hemelse woning. De enige Arts die melaatsheid kon genezen was God Zelf; alleen deze genadige God kan voorzien in de behoeften van hen die door de zonde verontreinigd zijn. In antwoord op het verzoek van de melaatse “strekte Hij zijn hand uit en raakte hem aan.” Het aanraken van de zieke bracht geen verontreiniging over naar de Heer, maar heiliging naar de zieke. Dit is een prachtig beeld van de genade die de Heer uit de hemel in de omstandigheden van de mens bracht – “zonde” op elke plaats aanrakend, en toch zelf vlekkeloos van begin tot eind. De aarzelende uitroep van de melaatse “als U wilt, kunt U mij reinigen” werd onmiddellijk beantwoord door de uit het hart komende uitspraak van de Verlosser: “Ik wil; word gereinigd.” Er zijn geen grenzen aan Zijn vermogen en bereidheid om te genezen en te zegenen. Als er al beperkingen zijn, dan ligt die in het angstige geloof van het menselijke hart.
De genezen man kreeg toen het bevel: “Maar ga heen, toon u aan de priester en offer voor uw reiniging zoals Mozes heeft geboden, hun tot een getuigenis” (Luk. 5:14). Een inderdaad indrukwekkend getuigenis, want dit was de eerste Israëlitische melaatse die gereinigd werd (voor zover de Schrift bericht) sinds de voorschriften van Leviticus 13 en 14 die bijna 1500 jaar eerder waren gegeven. De aanwezigheid van een gereinigde melaatse bij het altaar, met zijn twee vogels in zijn handen, getuigde dat God in het land was gekomen en in de behoeften van het volk had voorzien, geheel buiten de priesterlijke bediening en religieuze verordeningen om. Dit is een grondbeginsel voor het grootste moment voor onze zielen vandaag de dag. Genezing voor de ziel wordt niet gevonden in iets dat mensen kunnen doen, maar in het bloed van de Verlosser. Wanneer het Goddelijk wordt toegepast, maakt het de meest vuile zondaar witter dan sneeuw – een groter moreel wonder dan het uiterlijke wonder, dat op de Joodse melaatse werd verricht.
W.W. Fereday; © www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 30.05.2009; [vertaald naar het Duits door Benjamin Runkel]
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW