1 maand geleden

De waarde van gelovige vrouwen in Gods Woord (9) – Maria, de moeder van Jezus (b)

16 augustus 2024

 

Maria mocht de Heer ter wereld brengen – wat een genade. En daarna was ze een trouwe moeder en daarom is ze vandaag de dag een prachtig voorbeeld voor vrouwen en moeders. Maar ze moest ook leren Wie de Heer Jezus is en berispingen van Hem verdragen. Zo is het ook voor ons – en voor jullie als gelovige vrouwen. Het doet ons goed als we dit aannemen, zoals Maria deed.

We hebben Maria, de moeder van Jezus Christus, al gezien als een jonge vrouw, als een verloofde vrouw, als een maagd, als de moeder van de Heer Jezus. We zien nu in Lukas 2 dat ze, nadat ze deze prachtige profetie had uitgesproken en zichzelf als profetes had bewezen, de Heer Jezus baarde. In Lukas 2 vers 7 staat: “En zij baarde haar eerstgeboren Zoon en wikkelde Hem in doeken en legde Hem neer in een kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg.” Ten eerste zien we hier, dat Maria de Heer Jezus daadwerkelijk ter wereld bracht. We zien haar als een trouwe moeder die haar eerstgeboren Zoon in doeken wikkelde. We zien haar als een bereidwillige moeder, ze baarde haar eerstgeboren Zoon en later nog andere zonen, andere kinderen. Dat wil zeggen, zij was een moeder die echt bereid was, in de eerste plaats voor God te leven als een Godvrezende vrouw, een prachtig voorbeeld voor deze tijd, waar het zo vaak ontbreekt aan vrees voor God.

Ten tweede was ze trouw aan haar man. Ten derde was ze een trouwe moeder en bereid om, zoals God dat onder zegen gesteld heeft, kinderen en meerdere kinderen ter wereld te brengen. En ten vierde was ze trouw in haar daden, want ze wikkelde Hem in doeken en voerde haar taak uit. En dan ten vijfde vinden we, dat ze de verwerping van de Heer Jezus deelde, wat hier natuurlijk alleen symbolisch wordt uitgedrukt door het feit, dat we lezen dat er geen plaats was voor de Heer Jezus, dat ze deze verwerping van de Heer Jezus deelde, deze plaats van er buiten staan vanaf het allereerste begin. Ze was bereid om als het ware de smaad van Christus te dragen. Prachtige aanwijzingen vinden we hier.

Dan vinden we in het verdere verloop, dat de gebeurtenis wordt bericht van de herders en van de engelen, die een rol spelen bij de geboorte van de Heer Jezus. En dan staat er in vers 19 dat Maria al deze woorden bewaarde en in haar hart overwoog. Deze woorden van de herders en de woorden van de engelen kunnen misschien als volgt worden samengevat. Ze bewaarde deze woorden. Maria heeft herhaaldelijk, ze krijgt dit getuigenis, dat ze woorden bewaarde, dat ze deze dingen niet zomaar vergat, dat ze niet simpelweg meenam wat ze gezien en gehoord had en dan verder ging met haar dagelijkse routine, maar dat ze er echt over nadacht, dat ze het in haar hart bewaarde om erover na te denken voor de Heer. En dat is een voorbeeld voor elke zuster. Als gelovige vrouw hebt u geen plaats om te leren, dat wordt uitdrukkelijk gezegd in 1 Timotheüs 2 vers 11 en 12, u hebt geen plaats in de openbaarheid, dat wordt ook benadrukt.

Maar u mag luisteren, u mag in uw hart bewaren wat er over Gods Woord en door Gods Woord wordt gezegd, om het te doen. En dat is een uitstekende houding. U hebt een voorbeeldfunctie ten opzichte van uw kinderen, zoals Maria niet alleen de eerstgeboren Zoon maar ook meerdere kinderen kreeg en vrij en open voor hen was. Met deze houding kunt u ook aan uw kinderen doorgeven wat u uit het Woord van God hebt begrepen en ook aan zusters, als u contact hebt met zusters. Het gaat hier natuurlijk niet om zusterconferenties, dat vinden we helemaal niet in Gods Woord, maar deze houding dat u zoiets kunt doorgeven aan een individuele zuster of individuele zusters met wie u contact hebt, en door zo’n houding om te willen bewaren ook ook God eert en Hem verheerlijkt.

Dan staat er in vers 25 van deze passage, dat Maria en de Heer Jezus in contact komen met Simeon. Dit is echt een hartverwarmende ontmoeting die Maria daar heeft met Simeon, een man die oud was en wachtte op de vertroosting van Israël. En Simeon zegende hen en sprak tot Maria, vers 34, Zijn moeder. Hij zegende de Heer Jezus niet, wat misschien wel verwacht werd, maar hij deed het niet omdat hij wist dat degene die zegent boven degene staat die gezegend wordt. En de Heer Jezus stond natuurlijk boven ieder ander. Zo zegende hij Maria. En hij zei tegen Maria, de moeder van de Heer Jezus: “Zie, Deze is gesteld tot een val en opstanding van velen in Israël en tot een teken dat weersproken wordt.” Deze Simeon erkent de heerschappij en grootheid van de Heer Jezus en kondigt meteen aan, dat Hij weersproken zal worden, dat Hij iemand zal zijn Die verworpen zal worden.

En dan voegt hij aan Maria toe: “En ook door uw eigen ziel zal een zwaard gaan.” Daarmee laat hij zien, dat Maria moeilijke dagen voor de boeg zou hebben. Dat betekent, dat ze wist vanaf het allereerste begin, zelfs toen er nog geen teken van was, dat de Heer Jezus voor haar als moeder met hartzeer verbonden zou zijn. Niet omdat Hij een weg zou gaan die niet naar Gods gedachten was. Integendeel, Hij verheerlijkte God in alle opzichten van het begin tot het einde. En dat werd ook duidelijk door de aankondigingen in verband met de geboorte van de Heer Jezus. Maar door Hem te verwerpen, door Hem tegen te spreken en dat daardoor de overleggingen van vele harten aan het licht zouden komen, zou uiteindelijk een zwaard haar eigen ziel doorboren. Dit zou gebeuren op het kruis van Golgotha, toen zij moest zien, moest meemaken, dat haar eigen Zoon, Hem op Wie ook zij al haar hoop had gevestigd, daar zou sterven; dat Hij daar zou sterven, hangend aan het kruis in vreselijke uiterlijke beproevingen en lijden en pijn. Ze was zich hier vanaf het allereerste begin van bewust en bewaarde dit in haar hart. En ze nam dit als aanleiding om des te meer naar de woorden van de Heer te luisteren en Hem te eren. Ze was geen volmaakte vrouw. Ze had een Verlosser nodig. Ze had een Redder nodig. Dit wordt heel duidelijk in de rest van dit hoofdstuk.

We zien, dat de ouders van Jezus, vanaf hoofdstuk 2 vers 41, met Hem naar Jeruzalem gingen voor het Pascha. Bij deze gelegenheid hebben ze Hem meegenomen en bleef Hij in Jeruzalem achter in de tempel en ondervroeg daar hen, die daar toen bijeen waren gekomen. En dan staat er in vers 47 en 48: “Allen nu die Hem hoorden, waren buiten zichzelf over Zijn inzicht en Zijn antwoorden. En toen zij Hem zagen stonden zij versteld.” En dan staat er in vers 48 dat de Heer Jezus werd berispt, ook al was Hij in alle opzichten gehoorzaam. Later staat er nog eens uitdrukkelijk, dat Hij aan hen onderdanig was, niet werd, maar was. Dus als Hij hen in alle opzichten als ouders eerde, hoe kon het dan, dat ze Hem hier wilden berispen? “Zie, Je vader en ik hebben Je met smart gezocht.” Dat was zo, maar ze begrepen niet hoe Jezus daarop reageerde. “Wist u niet dat Ik in de dingen van Mijn Vader moet zijn?” Hoe kon Maria de durf hebben, kan men alleen maar zeggen, om haar Zoon hier te berispen, terwijl ze wist, dat de Geest van God haar had overschaduwd, dat dit een uniek Persoon was, dat dit niet zomaar een mens was, maar verwekt door God, de Zoon van God Zelf, zoals Gabriël haar ook gezegd had. Daarom staat er in vers 50 wat er daarna aan toegevoegd wordt: “En zij beseften het woord niet dat Hij tot hen sprak.” Dat wil zeggen, Maria begreep het niet. Ze nam deze berisping aan, moest het aannemen. Zij was een zondige vrouw, dat wil zeggen, zij was een zondares die zich moest bekeren, die zich allang bekeerd had, maar die nog steeds zondigde, die nog steeds faalde. En dus nam ze de woorden van de Heer aan en bewaarde ze wat Hij haar vertelde en toen de Geest van God naar deze aarde kwam, begreep ze het ongetwijfeld ook beter.

We zien dan verder, ik lees het Johannes-evangelie, dat Maria nog een keer moet worden berispt (00:09:04) door de Heer Jezus, zoals we hier ook in Lukas 2 hebben gelezen. Dat is deze gebeurtenis in Kana, in Galiléa, deze bruiloft waar een tekort aan wijn was. Dit staat in Johannes 2. Wist ze dan niet, dat Jezus de Zoon van God was? Was ze niet meer bekend met het feit, dat Hij een uniek persoon was? Jezus zegt tegen haar in vers 4: “Wat heb Ik met u te doen, vrouw? Mijn uur is nog niet gekomen.” Het was nog niet het uur waarop Hij zich zichtbaar zou openbaren als de Zoon van God. Een korte tijd later maakte Hij hier in Kana duidelijk Wie Hij is, dat Hij de ware Ik Ben is. Maar ze moet deze berisping van de Heer Jezus verdragen en begrijpen, dat Jezus Zelf de tijd bepaalt waarop Hij handelt en dat ze dit niet kan doen door aan te dringen.

En daar vinden we deze prachtige houding van Maria uitgedrukt in vers 5: “Zijn moeder zei tot de dienstknechten: wat Hij  u ook zegt, doet dat.” Ze laat zich er door deze berisping niet van weerhouden om de Heer de ereplaats te blijven geven, de eerste plaats, opdat Hij dan ook werkelijk handelen kon. Het is wonderbaar, dat ze de berisping tot op zekere hoogte aanneemt en het is belangrijk, dat u als zuster ook bereid bent om uw leven steeds opnieuw af te stemmen op wat Gods Woord erover zegt. Met betrekking tot uw morele leven, met betrekking tot de positie die u inneemt, de positie van onderwerping, de houding die u hebt en hoe u een leven kunt en moet leiden als alleenstaande vrouw of als getrouwde vrouw of als moeder met de Heer Jezus onder het hoofdschap van uw man, als u getrouwd bent. Hier vinden we dat bij Maria, dat ze dit woord van de Heer aanneemt en dat ze hier laat zien, dat ze de dingen werkelijk bewaard heeft, overwogen heeft en daarom deze plaats aan de Heer Jezus geeft, “wat Hij tegen u ook zegt, doet dat.” En dat geldt ook voor u als zuster, neem aan wat Jezus zegt, doe wat Hij zegt, het is tot uw zegen en zo kunt u dan ook tot zegen zijn voor anderen.

 

Manuel Seibel; © www.bibelpraxis.de

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW