23 augustus 2024
De Heer Jezus zegt over Maria, dat ze deed wat ze kon doen. Een hogere lof kan niet worden uitgesproken. Wat zij voor de Heer deed, kan niet worden herhaald. Het vervulde Zijn hart. En toch kunt u als gelovige vrouw Maria evenaren. Dit doet ook uw Meester vandaag vreugde. Het is interessant, dat we Maria niet in de Handelingen aantreffen. Ondanks haar inzicht stond ze niet in de publieke belangstelling en bood ze haar diensten niet (publiekelijk) aan. Ze was een zuster onder de zusters. Eenvoudig voorbeeldig!
Maria van Bethanië is echt een indrukwekkende vrouw. We hebben al naar twee voorvallen in haar leven gekeken. Het eerste is toen ze luisterde en leerde aan de voeten van de Heer Jezus. En ten tweede, toen ze naar de voeten van de Heer Jezus kwam om Hem te smeken, als een bidster. Nu komt zeker het hoogtepunt van de beschrijving van Maria van Bethanië. We vinden dit in Johannes 12, in Mattheüs 26 en in Markus 14, waar we vinden, dat de Heer Jezus zes dagen voor het Pascha in Bethanië was en dat Lazarus, die gestorven was maar uit de dood was opgewekt, daar aanwezig was en Maria zalfde de Heer Jezus daar. We vinden in Johannes 12 vers 2, dat ze daar een maaltijd voor Hem klaarmaakten, voor Hem, Die deze familie en Martha gediend heeft. Lazarus zat bij de Heer Jezus aan tafel en toen kwam er een bijzonder moment. Maria nam een pond balsem van echte, zeer kostbare nardus en zalfde de voeten van Jezus en droogde Zijn voeten af met haar haren. En het huis werd vervuld met de geur van de balsem. Hoe kwam Maria erbij om een pond balsem te nemen? Ze moet het bewaard hebben. En dat is precies wat de tekst zegt in vers 6: “Jezus echter zei: Laat haar [begaan]. Waarom valt u haar lastig? Zij heeft een goed werk aan Mij verricht,” “… zij heeft dit bewaard voor de dag van mijn begrafenis” (Joh. 12:7). Dit betekent dat Maria de Heer Jezus heeft leren kennen.
Mogelijk, waarschijnlijk in dit verband, kocht ze deze zalfolie. Niet voor zichzelf, maar voor de Heer Jezus. Dit wordt hier niet expliciet benadrukt, voor zover ik kan zien, maar men krijgt de indruk, dat zij deze balsem speciaal voor de Here Jezus heeft gekocht. Het past helemaal niet bij Maria, bij wat we tot nu toe van haar gezien hebben, dat ze deze balsem gekocht zou hebben om voor zichzelf te gebruiken, om zichzelf aangenaam geurig te maken. Maar ze zag Wie er voor haar stond, Die er steeds weer was geweest in Jeruzalem. En ze aanbad deze Man zo zeer, dat ze een pond balsem kocht van echte, zeer kostbare nardus. Het moet ongelooflijk duur zijn geweest, zoals Judas Iskariot ook zegt. Waarom werd deze zalfolie niet verkocht voor 300 denaren en aan de armen gegeven? Als dit echt een correcte schatting was van Judas Iskariot, dan zou het een jaarloon zijn geweest, dat wil zeggen een zeer aanzienlijk bedrag. En Maria bestemde het niet voor zichzelf, maar voor de Heer Jezus. Het was echte zalf.
Het was iets dat echt puur was, dat speciaal was, dat uitmuntend was. Het was heel kostbaar. Het had een unieke waarde. Het was nardus. Dat alleen al zegt iets over het unieke van wat Maria deed. En zo zalfde ze de voeten van de Heer Jezus. Hier lezen we niet, dat ze aan de voeten neerzat. Maar toen ze Zijn voeten afveegde met haar haar, was er geen andere manier dan aan de voeten van de Heer Jezus te liggen. Maar de voeten waaraan ze neerzat en naar Hem geluisterd had, de voeten waaraan ze dit gebed uitgesproken heeft, waren haar zo dierbaar, dat ze nu Zijn voeten zalfde. We lezen in Markus 14 dat ze niet alleen Zijn voeten zalfde, maar er staat in Markus 14 vers 3, dat zij, een vrouw, er wordt geen naam genoemd, een albasten fles had met balsem van echte, kostbare nardus. Ze brak de albasten fles en goot het op Zijn hoofd. Dit laat overigens ook zien, dat ze niets achter wilde houden.
Het feit dat ze niet een druppel nam, zoals men dat gewoonlijk deed, of de helft of zelfs meer, maar door het breken van deze albasten fles, wat al een waarde had, deze albasten fles, kon er niets meer bewaard worden, omdat de waarde van het bewaren nu verloren zou zijn gegaan. Dan zou deze hele geur, deze hele aroma verloren zijn gegaan. Dat heeft zij genomen en goot die uit op Zijn hoofd. Met andere woorden, ze begon natuurlijk met het hoofd, en dat past in het evangelie van Mattheüs en Markus, waar de Heer Jezus wordt voorgesteld als deze Koning-Messias, als deze Profeet en Dienaar. Maar hier in het evangelie van Johannes zien we, dat ze ook Zijn voeten heeft gezalfd. Hij is zo verheven, Hij was zo groot, realiseerde ze zich, zo ver verheven, oneindig verheven boven haarzelf en alle anderen, dat ze Zijn voeten zalfde, dat dit haar plaats was. Alleen Zijn voeten waren al oneindig ver verheven boven haar, dat zij ook Zijn voeten gezalfd heeft. En toen droogde ze Zijn voeten af met haar haren, dat was een vloeistof en zo had Jezus niet verder kunnen gaan. En dus droogde ze Zijn voeten af met haar haren. Het is prachtig, dat we kunnen zien, dat ze deze geur als het ware verspreidde en doorgaf aan alles waarmee haar haren in aanraking kwamen.
We hebben al gezien, dat haar lange haren haar houding van nederigheid, haar houding van onderdanigheid, haar gehoorzaamheid laten zien. Alleen omdat ze lange haren had, kon ze Zijn voeten ermee afdrogen. De balsem zat dus ook in haar haren en was tegelijkertijd het aroma; de geur van Zijn voeten verbond zich dan ook met haar, omdat dat immers dat was, wat zij afgedroogd heeft, wat haar haren aanraakten. Wat een geweldige indruk hebben we hier van wat ware aanbidding is, neervallen aan de voeten van de Heer Jezus. We zien dus, dat de aanbidding die de Heer Jezus verwoordde in Johannes 4, de aanbidding van de Vader in geest en waarheid, niets wegneemt van het feit, dat wij de Heer Jezus niet op dezelfde manier mogen aanbidden als Maria hier deed. Totale toewijding in aanbidding en het was niet zomaar een aanbidding waarmee ze de Heer Jezus groot maakte, maar de Heer Jezus zegt in vers 7- ik heb dit al gelezen, – laat haar bewaren tot de dag van Mijn begrafenis. Met andere woorden, Maria had een besef, hoe ver dat ook ging, dat Jezus nu zou sterven, dat Hij Zijn dood tegemoet zou gaan.
De andere discipelen hoopten altijd dat Hij nu in macht het Koninkrijk zou binnengaan. Maar deze vrouw had het besef, dat de Heer Jezus zou sterven en dat leerde ze aan de voeten van de Heer Jezus toen ze naar Hem luisterde. Ze leerde dit toen ze Hem zag, toen ze naar Hem keek. Zij kende de Heer Jezus beter dan alle andere discipelen. En als u als zuster, u bent misschien een aanbidster, als u de Heer wilt dienen in toewijding, in aanbidding, doordat u ook inzicht hebt; en zusters hebben vaak, we moeten dit als broeders erkennen, een dieper inzicht omdat ze de tijd nemen om in hun hart op te nemen wat de Heer Jezus heeft gezegd. Niet alleen in hun hoofd, maar in hun hart. En doe dat. Zo kunt u een aanbidster zijn. Als het gaat om het breken van het brood, zult u niet gehoord worden in wat u zegt, want alleen de broeders kunnen gehoord worden. Zij moeten dat uitspreken.
Maar deze aanbidding, die niet hardop wordt uitgesproken, is even belangrijk voor de Heer Jezus, is kostbaar voor Hem, is zelfs bijzonder kostbaar. En dat willen we nooit over het hoofd zien. Deze aanbidding die Maria Hem hier bracht, tegenover de vijandigheid van Judas Iskariot, ook zij voelde het, deze haat van Judas Iskariot, maar ze heeft het gedaan. Ze verblijdde de Heer Jezus in deze aanbidding. En niet alleen in aanbidding, we kunnen zeggen dat ze hem in het evangelie van Mattheüs, dat over de Messias gaat, eer gaf als Messias in de wetenschap dat Zijn Messias-schap niet zou ophouden, ook niet in Zijn dood. Want ook in Zijn dood zou Hij Messias blijven of deze heerlijkheid opnieuw ontvangen. Of in het evangelie van Markus, waar we zien dat zij werkelijk degene is die herkent Wie de Heer Jezus is en Hem ten volle dient. Daar is de Heer Jezus de grote Dienstknecht en zij is de dienares die voor de Heer Jezus neervalt om Hem te dienen, om Hem de grootste dienst te bewijzen die ze kon doen. Ze heeft gedaan wat ze kon doen, staat er in Markus 14 vers 8.
Niemand anders heeft dat ooit gezegd. Zij deed wat ze kon. Zij zalfde Mijn lichaam van tevoren voor de begrafenis. Niemand anders voelde dat, niemand anders erkende dat en niemand anders deed dat ook. Ze had die ene kans en die heeft ze benut. Misschien is er ook zo’n gelegenheid waar u de Heer Jezus op een bijzondere wijze kunt eren. Er waren anderen bij, maar het gaat er niet om, dat u de Heer in het openbaar dient, dit was ook niet openbaar. Maar waar u bent, daar kunnen anderen ook zijn. Ze kunnen u verkeerd begrijpen, maar uw hart openstellen voor de Heer en Hem de eer geven, Hem behagen; dat is wat Maria hier deed, ook in deze bediening, waar anderen haar alleen maar kwaad toewensten, waar zelfs de discipelen Hem niet begrepen. En de Heer Jezus laat zien, ook door Zijn woorden, wat zij gedaan heeft. Overal, Markus vers 9 in Mattheüs 26 vers 13, waar in de hele wereld het evangelie wordt verkondigd, zal ook gesproken worden over wat zij heeft gedaan aan Hem tot haar gedachtenis. Wat een eer vinden we hier met betrekking tot Maria. Overal waar het evangelie wordt verkondigd, wordt dit ook gezegd. Waarom? Omdat het evangelie, de aanvaarding van het evangelie, niet betekent dat u op de een of andere manier moet leven, gewoon doorgaan met leven zoals voorheen. Het evangelie aannemen betekent veeleer uw hart en uw leven aan de Heer Jezus geven.
En dat hangt er niet vanaf of ik in openbare dienst treed of niet, maar hoe ik tegenover de Heer Jezus sta. Is dat ook echt uw houding als zuster? Neem een voorbeeld aan Maria om echt helemaal beschikbaar te zijn voor de Heer. Als u getrouwd bent, als u kinderen heeft, dan kunt u dit doen door uw kinderen bij de Heer Jezus te brengen, door hen te laten zien dat de Heer Jezus de belangrijkste persoon is, het Middelpunt van uw leven. Maria heeft dat hier voor ons als voorbeeld gesteld. En naar dat voorbeeld kunnen en willen wij ook leven. We willen haar als het ware volgen. En dat mag u doen als zuster, daar op deze plek waar Maria was, uiteindelijk in het verborgene, in het huis, waar we haar vinden. En dat mag u daar doen, mag u uw Heer eren. Dat kunt u zelfs, meer dan mannen kunnen. Hier was geen andere man, helemaal geen man, die op dezelfde wijze, op een vergelijkbare wijze de Heer heeft geëerd. Maar Maria deed dat en ik wens u toe, dat u deze houding aanneemt en dat u de Heer werkelijk in deze houding eert en Hem deze plaats geeft, Hem aanbidt en uzelf voor Hem beschikbaar stelt.
Dit is de laatste gebeurtenis waar Maria wordt genoemd. Is zij niet voorbestemd om een prominente rol te spelen onder zusters of ook onder broeders in de gemeente van God? We lezen niets meer over haar. De Geest van God zwijgt. Is dat niet veelzeggend, zelfs voor u als zuster? Zoek geen plaats in de publieke belangstelling. Misschien hebt u meer inzicht dan uw man, misschien hebt u meer inzicht, althans dat denkt u, dan andere broeders en zusters. Maar uw plaats blijft verborgen, uw plaats blijft in het huis. Trap niet in de val van satan, die u vertelt dat u meer begrijpt dan anderen. Zo wil ik dit duidelijk maken aan anderen, ik wil dit delen met anderen, ik wil dit doen in de bediening. Neen, deze bediening heeft de Geest van God, heeft de Heer Jezus niet aan de zusters gegeven. Blijf op dit gebied, dan kunt u tot zegen zijn. Dan zult u iemand zijn die de Heer verheerlijkt.
En ik wens u toe dat u zo’n Maria bent, die inzicht heeft, die leert en geleerd heeft en die altijd wil blijven leren, die de Heer kent als Iemand aan Wie u zich helemaal kunt toevertrouwen, tot Wie u ook smekend kunt naderen, maar ook, dat u de Heer kent als Iemand Die u wilt vereren, Die u vereert door uw leven, maar ook in de aanbidding door woorden die uw hart openbaren en die de Heer deze ereplaats, deze enige plaats geven; ook als degene die in dit lijden, in deze begrafenis, zoals van de Heer Jezus gezegd wordt, door Zijn lijden, gekenmerkt wordt. Hem alleen komt de eer toe, maar ook door u en door mij.
Manuel Seibel; © www.bibelpraxis.de
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW