Hoofdstuk VIII
Beste cursist(e),
Lees eerst het hele hoofdstuk.
Als we dit gelezen hebben, dan kan het ons soms duizelig worden. Allerlei beelden, allerlei betekenissen … Dan is het goed het gedeelte nog eens rustig te lezen. Dan kan het ons ineens opvallen, dat er ook uitleg gegeven wordt. Soms moet je ineens aan andere Bijbelgedeelten denken, waar soortelijke woorden en beelden genoemd worden. In de vorige les zagen we ook, dat veel beelden uit het boek Daniël ook in Openbaring voorkomen.
Dat zien we ook nu: er wordt een bepaald tijdslimiet gesteld (vers 14 en 19). Bovendien zien we weer, dat het uiteindelijk gaat tegen dé grote Vorst (vers 11 en 25).
Daniël zag hoe het rijk van Meden en Perzen omver gestoten werd door een Westerse macht: het Griekse rijk; daarvan was Alexander de Grote de eerste koning, die genoemd wordt in vers 8 en 21. Hij stierf op 33-jarige leeftijd, en zijn rijk werd verpletterd (vers 20 tot 22).
Vraag 1. Door welk dier wordt het Griekse rijk voorgesteld? En door welk dier wordt wordt dat omvergeworpen?
………………………………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………..
Het is heel wonderlijk hoe hier geprofeteerd wordt over dingen die jaren later in de algemene geschiedenis werkelijkheid zijn geworden. Geleerde heren, zelfs theologen hebben daarom aangenomen, dat dit geen profetie, maar dat dit achteraf geschreven is. Dan zou het leugenachtig, alsòf het profetie is, geschreven zijn.
Zij kunnen niet geloven wat staat in Jesaja 46:10.
Vraag 2. Wat staat daar?
……………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
Het Griekse wereldrijk is uiteen gevallen in 4 rijken (Vers 8 en 22). Daaruit is weer het Assyrische wereldrijk ontstaan, waaruit weer ontwikkelingen zijn gekomen die uitliepen op de vreselijke tijd voor het volk Israël in de eeuwen tussen het Oude en het Nieuwe Testament.
Dat daarmee echter deze profetie niet uitgeput is, blijkt uit de verklaring die Gabriël er van geeft.
Vraag 3. Wat zegt Gabriël in vers 17?
………………………………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………..
Zo zien we zich hier krachten ontwikkelen die een beeld geven van de antichrist, want in vers 24 staat: “En zijn kracht zal sterk worden, doch niet door zijn kracht …”. Er is dus iemand anders die hem als het ware leidt. Die iemand is satan.
Die vinden we ook in Jesaja 14. Daar zien we de koning van Babel afgeschilderd; maar ook dat heeft een veel diepere betekenis: het is een beeld van satan in zijn opstand tegen God (vers 13 en 14) en zijn val.
Hier, in Daniël 8, komen we soortgelijke beelden tegen: zelfverheffing en “… tegen de Vorst der vorsten zal hij opstaan …” (vers 25 – HSV).
We weten dat er in onze wereldgeschiedenis verschillende malen ‘voorlopers’ van de antichrist zijn geweest. Mensen die handelden, zoals hij eens zal doen; denk maar aan de Tweede Wereldoorlog. Toch zal het tegen het einde van de tijd, tegen het einde van de wereldgeschiedenis, vele malen erger zijn. Grootheidswaanzin en bedrog. Pure misleiding. Velen zullen hem nalopen. “… in stille rust zal hij er velen verderven” (vers 25). Men zal hem blindelings volgen. Hierbij moeten we ook denken aan de woorden uit Openbaring 13.
Vraag 4. Wat lezen we daar in vers 8?
………………………………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………..
Let goed op wat er staat! (zie ook Openbaring 17:8).
Het geldt voor hen “… wiens naam, van de grondlegging der wereld af, niet geschreven staat in het boek des levens van het Lam dat geslacht is”. Dat zijn dus de ongelovigen. Zij, die de Heer Jezus niet als hun Heiland kennen!
Ook in de vorige les zagen we al, dat het laatste woord van alles, wat nog staat te gebeuren, aan God is. Dat lezen we ook hier in Daniël 8:25: “… maar zonder mensenhand zal hij gebroken worden” (HSV). De satan zal uiteindelijk zonder mensenhanden verslagen worden. Er is maar Eén, Die dat zal doen: De Heer Jezus. Ook nu gaan onze gedachten weer uit naar Openbaring, en wel hoofdstuk 20. Lees dat hoofdstuk maar eens rustig door.
Vraag 5. Waar zal satan terecht komen?
………………………………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………..
Hij zal daar niet alleen zijn, daarvan lezen we onder andere in vers 10. Want … en wat er nu volgt is héél ernstig! …
Vraag 6. Wie komen daar ook, volgens vers 15?
………………………………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………..
Weer: “het boek des levens”!
O, beste cursist(e), we hopen toch zo, dat uw naam in dat boek staat. Er kan niet vaak genoeg op gewezen worden dat iedereen behouden kan worden voor de eeuwigheid. God heeft ook jou lief. Hij heeft ook jou redding aangeboden in de Heer Jezus. Geloof in de Heer Jezus en je zult behouden worden. Grijp die redding aan voor het te laat is en u niet meer kunt ‘grijpen’!
Het maken van deze cursus, of het gaan naar een kerk of samenkomst, brengt u niet in de hemel! Er is maar één Weg de Heer Jezus. Lees ook Romeinen 5:1.
Vraag 7. Als wij gerechtvaardigd zijn uit geloof dan hebben wij ook
………………………………………………………………………………………………………………………..
Die rust en vrede voelen we in ons hart. Nu, hier op aarde en straks in het Vaderhuis.
Wat een vooruitzicht voor de toekomst! En wat een troost voor zo lang we nog op aarde zijn! Gods vrede in ons hart! Ook al hebben we moeilijkheden, bijvoorbeeld: (langdurige) ziekte, werkloosheid, overlijden en noem maar op … en dan toch vrede in het hart hebben? Ja!, dat kan alleen de Heer Jezus geven.
Als het ons allemaal teveel wordt en we zien niet niet meer zo zitten … Als we aan onszelf gaan twijfelen, grijp dan het Woord van God, met een gebed in het hart, en je zult bemoedigd worden. Al is ons geloof nog zo klein, Zijn woorden blijven!
Daniël kende ook grote moeilijkheden, maar vertrouwde op God. Zo zijn er meer voorbeelden in de Bijbel, denk maar aan David. Hij schreef onder andere Psalm 18.
Vraag 8. Lees eens van deze Psalm:1 tot 7 en schrijf de namen op hoe David God noemde.
………………………………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………..
Nog even terug naar Daniël 8.
In vers 9 aan het slot lezen we dat die macht ook optrekt tegen “het Sieraadland”.
Vraag 9a. Hoe wordt dat land genoemd in 11:16, en welk land denk je dat dit is?
………………………………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………..
Vraag 9b. En tegen welke Persoon is de strijd in vers 25?
………………………………………………………………………………………………………………………..
Ook vandaag de dag is de strijd in het Midden-Oosten tegen hetzelfde land, en dus ook tegen dezelfde Persoon! Dat moeten we bedenken als we vandaag de dag de krant lezen.
In hoofdstuk 8:27 zien we, dat Daniël erg geschokt was door wat hij mocht zien van de toekomst. Hij was als gewoon mens eigenlijk in ‘heilige sferen’ geweest, waardoor er geen kracht in hem overbleef. Maar hij liep er niet mee te koop, zoals sommige mensen dat graag met hun ervaringen doen. En denk ook maar eens aan Johannes.
Vraag 10. Hoe reageerde Johannes in Openbaring 1:17 op wat hij mocht zien?
………………………………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………..
Ziezo, dit was al weer les 8.
Hopelijk is er ook iets toegevoegd aan “wat je hebt …”. “Houd vast wat je hebt …” (Openbaring 3:11).
Heel hartelijke groet in Hem die onze ziel bemint en die spoedig komt.
Geplaatst in: Bijbelcursussen
© Frisse Wateren, FW