19 jaar geleden

De profeet Daniël (7)

Hoofdstuk VII


Beste cursist(e),

In les 1 schreven wij al, dat de hoofdstukken 7 tot en met 12 openbaringen van God aan Daniël bevatten. Daarin gaat het in het bijzonder om de geschiedenis van het volk Israël en van de volkeren, die dit uitverkoren volk hebben onderdrukt. Voor Daniël was dit toekomst. Voor ons, die zovele jaren na Daniël leven, zijn veel van deze openbaringen, geschiedenis geworden.

In deze Bijbellessen willen we daar dan ook niet zo diep op ingaan. We willen meer stil staan bij, en nadenken over, de persoon Daniël. Zien, hoe hij zich in een voor hem vijandige omgeving, ver van zijn geliefde stad Jeruzalem, heeft gedragen. En welke lessen wij daaruit mogen leren, uit Gods Woord. Want hoewel Daniël een hoge positie bekleedde aan het hof, bleef hij trouw aan zijn God. Hij wilde niets te maken hebben met de afgodendienst. En alle pracht en schoonheid om hem heen, trok hem niet af van God.

Ook wij bevinden ons, als wij oprechte Christenen willen zijn, in een vijandige omgeving, die op zich toch veel moois bevat. O, al dat mooie kan zoveel invloed op ons hebben. Satan maakt daar gebruik van. Hij zal alles proberen om hen, die bij de Heer horen, van Hem af te trekken. Laten wij, als we Heer Jezus kennen als Heiland en Hem willen dienen, ons in ons hart ook voornemen, Hem trouw te blijven. Laten we de Heer daarvoor elke dag om kracht bidden. Hij wil dat geven! Hij wil ons helpen! Hij heeft dat Zelf beloofd! Lees maar eens Mattheüs 28:20.

Vraag 1. En wat staat er in Psalm 46:2?

………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………..

En vers 3 van die Psalm begint met de woorden: “Daarom zullen wij niet vrezen …”.
Ook Daniël vreesde niet, hoewel we in de vorige lessen zagen dat hij vaak in moeilijke omstandigheden verkeerde. Maar hij kende zijn God op Wie hij vertrouwde.

Wij behoeven ook niet te vrezen als wij Die God kennen. Want dáár gaat het om! Daarom de vraag: “Kent jij de Heer Jezus als je Heiland? Geloof jij, dat Hij voor jou aan het kruis is gestorven?” God kan de zonde niet door de vingers zien. Elke zondaar staat schuldig voor God. Maar de Heer Jezus heeft de schuld op Zich genomen van ieder die Hem aanneemt.

Vraag 2. Wat staat in Jesaja 53:5?

………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………..

Hij heeft op het kruis van Golgotha de straf gedragen voor een ieder die gelooft. Geloof toch dat Hij zoveel liefde voor ons had, dat Hij ons wilde redden. Heb jij de Heer Jezus aangenomen en Hem gedankt voor Zijn offer?

Vraag 3. Wat ben je dan geworden volgens Johannes 1:12?

………………………………………………………………………………………………………………………..

Wij hopen van harte dat het zo is. Zo niet, neem dan nu de beslissing voor tijd en eeuwigheid! Nu kan het nog. Laat je er niet van afhouden. Het is een kwestie van eeuwig leven of eeuwige dood. En … met de dood is niet alles voorbij … vergis je daarin niet. Wat je moet doen? Wel, geloven in Hem die alles al gedaan heeft om jou tot God te brengen. Hoe? Door ook jouw zonden te dragen op het kruis van Golgotha. Kom tot Hem, Hij wijst u niet af!

*****

Als wij Daniël 7 lezen, dan zien we dat er verschillende dieren genoemd worden, die elk een regerende macht voorstellen. In Daniël 2 zagen we dit ook. Het ene rijk werd overwonnen door het andere. Vooral het vierde dier maakte indruk op Daniël.

Vraag 4. Welke beschrijving gaf hij van dit dier?

………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………..

Dit dier stelde het Romeinse rijk voor. Groot en machtig, alles overheersend. Maar we zien ook heel duidelijk dat het hele wereldgebeuren in Gods hand was (en is). Let maar eens goed op de woorden in vers 12: “… verlenging van het leven was hun gegeven tot een bepaald tijdstip en een bepaalde tijd” (HSV). Vers 25: “… in zijn hand worden overgegeven voor een tijd, en tijden en een halve tijd” (HSV). Voor alles gold een bepaalde tijdslimiet. Ook het Romeinese rijk was in zichzelf verdeeld (vers 23) en ging ten onder (vers 26).

Veel beelden uit het boek Daniël komen we ook tegen in Openbaring. In Openbaring 17:8 lezen staat: “Het beest, dat gij gezien hebt, was en is niet en het zal uit de afgrond opstijgen en ten verderve gaan”. Hierin mogen we ook het Romeinse rijk zien; het was er, is er nu niet, maar zal opkomen. Dat ‘opkomen’ is ook nu voor ons nog toekomst. Maar uiteindelijk heeft God het laatste woord, Hij zal de grote Overwinnaar zijn!

Voor Hem geldt geen tijdslimiet, want vers 27 zegt: Zijn koninkrijk zal een eeuwig koninkrijk zijn, en alles wat heerschappij heeft, zal Hem eren en gehoorzamen” (HSV). Daar zal het uiteindelijk naar toe gaan voor het volk Israël, maar ook voor de rest van de aarde. Jezus Christus zal regeren als Koning! Zijn Koninkrijk is tot in eeuwigheid!

In dit hoofdstuk zien we ook dat de strijd eigenlijk niet tussen mensen maar tegen de Allerhoogste is (vers 25). Opstand tegen God.
Ook nu merken we dat: men wil God niet erkennen en men mag de mensen die bij Hem horen niet. Soms kan het zelfs zijn, dat deze vijandschap vervolging, gevangenisstraf of de dood tot gevolg heeft.
De Heer Jezus heeft hierover gesproken met Zijn discipelen (en dat geldt ook voor ons).

Vraag 5. Wat zei Hij in Johannes 15:20 hierover?

………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………..

Vraag 6. Lees nu Johannes 15:21. Waarom is er vervolging?

………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………..

Wat is dat erg! Dat men de Heer Jezus en God de Vader niet kent. Als wij vervolgd, bespot of uitgelachen worden, dan is dat erg. Maar het is vele malen erger voor hen die dat doen! Laten we daarom voor hen bidden! Ook daarvan heeft de Heer Jezus gesproken. Lees het maar na in Mattheüs 5:43 tot 48.

Voor onze vijanden bidden en hen liefhebben, dat is niet eenvoudig. Dat wist de Heer Jezus ook. Hen liefhebben, die ons liefhebben is niet moeilijk. Maar juist onze vijanden …

Vraag 7. Als wij dàt kunnen, hoe ziet de Heer Jezus ons dan?

………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………..

Dat is even wat! Maar pas op! Laten we nu niet denken dat we beter zijn dan anderen. Laten we niet trots worden. Dat gevaar is erg groot! De mens wil zelf graag geëerd worden. Daarvan lazen we al veel in Daniël.
De mens zoekt vaak zijn eigen eer. Soms doet men zelfs heel vroom, maar in feite alleen om door anderen geëerd te worden. Denk maar aan de Farizeeën. Ook zij hadden veel uiterlijk vertoon.

Vraag 8. Hoe noemde de Heer Jezus hen, onder andere in Matthéüs 12:34?

………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………..

De Heer Jezus ziet het hart aan. Hij weet wie oprecht is en wie niet. Iedereen die de Heer Jezus kent mag daarop niet trots zijn, want lees maar eens Titus 3:3 tot 7.

Vraag 9. Hoe was een gelovige vroeger, vóór zijn bekering?

………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………..

Maar God heeft ons opgezocht!

Vraag 10. Men wordt gerechtvaardigd door

………………………………………………………………………………………………………………………..

Ziezo, dit was al weer les 7. Maak het Woord van God “je eigen”. Dat zal de Heer zeker zegenen!

Heel hartelijke groet in Hem die onze ziel bemint.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW