5 jaar geleden

De opwekking onder koning Hizkia (3 -slot)

2 Kronieken 29

 

De aanbidding

Na de reiniging van het huis van de Heer en het brengen van de offers, die de grondslag voor de reiniging vormden, was er niets dat het volk ervan weerhield God te aanbidden (vs. 25-36).

Aanbidding onder het volk van Israël

Het Oude Testament met zijn aanwijzingen is voor de mensen van die tijd geschreven (Rom. 3:19). Zo heeft de aanbidding in Israël het hier beschreven materiële karakter (instrumenten, dierlijke offers). De dienst was aards en materieel.

In onze christelijke tijdsperiode is dit anders. Dit blijkt vooral uit de brief aan de Hebreeën. Het staat vol met citaten uit het Oude Testament. De schrijver wil de gelovigen duidelijk maken, dat ze deelgenoten zijn van de hemelse roeping en niet meer op joodse bodem, maar op christelijke bodem staan. Hij gebruikt het Oude Testament om het verschil te laten zien.

Niettemin heeft het Oude Testament voor ons christenen ook zijn betekenis. Het is geschreven tot onze lering (1 Kor. 10:11). Wat toen gerelateerd was aan het volk van Israël en wat het meemaakte, stelt ons in staat om ze op ons toe te passen. Dit geldt ook voor de aanbidding. We mogen uit dit hoofdstuk toepassingen maken op de christelijke eredienst en op de aanbidding in geest en waarheid (verg. Joh. 4:23,24).

De christelijke aanbidding

We aanbidden in geest en waarheid (Joh. 4:24). Dit betekent, dat de christelijke eredienst niet langer materieel, maar geestelijk is. Het gebeurt niet meer met muziekinstrumenten en offerdieren, maar met het hart en de mond (Hebr. 10:22; 13:15). In geest betekent op een geestelijke wijze, geleid door de Heilige Geest. In waarheid betekent in volle kennis van de openbaring van de Vader.

In de loop van de tijd heeft het christendom veel van het jodendom overgenomen, zo ook de muziekinstrumenten die bij de diensten worden gebruikt. Waarom gebruiken we dergelijke instrumenten niet als we samenkomen om het brood te breken? Niet omdat we iets tegen muziekinstrumenten hebben of omdat we denken, dat het verkeerd is om ze te bespelen. Instrumentale muziek als aardse vreugde heeft zeker haar plaats. Als we ze echter zouden opnemen in de samenkomsten tot broodbreking en tot aanbidding, zou dat betekenen, dat we terugvallen op Joodse oudtestamentische bodem.

Zodra we de aard van de christelijke aanbidding hebben begrepen (in geest en waarheid, met hart en mond), krijgen de voorbeelden van het Oude Testament de juiste, dat wil zeggen geestelijke betekenis voor ons. De brief aan de Hebreeën helpt ons daarbij. Het laat zien hoe het was in het jodendom en dat het nu niet meer zo is. Tegelijkertijd zegt hij, dat de voorbeelden van het Oude Testament schaduwen (Hebr. 10:1) zijn van wat we nu in het christendom hebben en dat we daarom geestelijk gebruik daarvan mogen maken.

Levieten en priesters

Vers 25 en 26. Zoals gezegd staan ​​de Levieten voor kennis en de priesters voor gemeenschap. Deze twee punten zijn belangrijk bij het samenkomen om brood te breken: kennis van Gods gedachten met het oog op wat er aan het kruis is gebeurd en gemeenschap met God, waaruit onze aanbidding zou moeten komen. – We zijn misschien gewend om in het uur van aanbidding gebeden uit te spreken en bijbelse gedachten te uiten, maar komen onze gebeden rechtstreeks voort uit gemeenschap met de Heer?

Kennis en gemeenschap horen bij elkaar. Beiden zijn belangrijk. Als we alleen een innerlijke, verborgen omgang met de Heer hebben, maar geen kennis van Gods gedachten uit Zijn Woord, zullen we het in de gebeden verkeerd uitdrukken.

Het is dus belangrijk dat we door Gods genade in de eerste plaats steeds meer licht over Gods gedachten, over de Persoon van Zijn Zoon en Zijn werk aan het kruis op Golgotha ontvangen. Dan kunnen we samenkomen en aanbidden vanuit een dagelijkse gemeenschap met de Heer en met God onze Vader, en wel als broeders en zusters. Laten we eraan denken:
“Aanbidding is dat, wat uit het hart tot God opstijgt”.

Dit beantwoordt overigens de vraag, of het voorlezen van een bijbeltekst in de aanbiddingsdienst ook aanbidding is. Wanneer enige verzen worden gelezen, is wat er wordt voorgelezen niet direct aanbidding, maar wel dat, wat bij het lezen van de tekst uit het hart tot God opstijgt. Dit geldt ook voor het zingen van liederen. Het is niet de mooie zang, dat doorslaggevend is, maar dat wat uit uw en mijn hart uit de gemeenschap met de Heer als lof en lof tot God opstijgt. – We hebben de Levieten en de priesters bij de reiniging samen gezien. Hier zien we hen in de gemeenschappelijke aanbidding met elkaar verbonden.

Vier muziekinstrumenten

Cimbalen waren slaginstrumenten van koper: een vast frame met klepels eraan (1 Kron. 15:19). Het koper spreekt van Gods rechtvaardige oordee over de zonde. Zo spreken de cimbalen ervan, dat we in onze liederen en gebeden aan de toorn van God denken mogen, die op Golgotha over de Heer Jezus gegaan is (Ps. 88:17). Alle baren en golven van Gods oordeel vielen op onze Heiland neer.

Harpen waren gemaakt van sandelhout en hadden 10 snaren (2 Kron. 9:11; Ps. 33:2). Het hout spreekt van het volmaakte leven van onze Heer en het getal 10 is het getal van de menselijke verantwoordelijkheid ten opzichte van God. We mogen het volmaakte leven van onze Heer Jezus vanaf de wieg tot aan het kruis beschouwen en zien hoe Hij als Mens aan al Gods eisen voldaan heeft. – Als we brood breken, verkondigen we Zijn dood, niet Zijn leven. Maar zijn volmaakte leven was de voorwaarde voor Zijn werk aan het kruis. Alleen omdat Hij in Zijn leven volkomen rein was en bleef, kon Hij plaatsvervangend onze zonden dragen.

Hij heeft niet alleen in zijn uiterlijke gedrag aan de eisen van God voldaan, maar ook in Zijn innerlijk (Ps. 40:9). Het is God welgevallig wanneer we deze volmaakte Mens voor Hem beschouwen. Hij wil dat wij ons bewust worden, dat Hij sinds de zondeval geen enkel rechtvaardige mens op aarde zag, totdat Zijn Zoon kwam en als een wortel uit dorre aarde voor Hem opschoot (Jes. 53:2). God heeft in Hem van de eerste tot de laatste minuut van Zijn leven alleen volmaaktheid gezien. Hij kwam in elk opzicht volledig overeen aan Gods voorstellingen over de mensen.

De luit van die tijd was een soort lier, vergelijkbaar met de huidige gitaar (Ps. 33:2). In tegenstelling tot de harp, waarbij de snaren klinken, komt bij de luit het geluid als het ware uit het lichaam van het instrument, zo te zeggen uit zijn diepte voort.

Uit de geschiedenis van Saul en David herkennen we het karakter van de luit. Het werd gebruikt tegen de invloeden van de vijand en om de mens van de vijand te bevrijden (1 Sam. 16:16,23). We vinden deze twee punten in Hebreeën 2 vers 14 en 15. De Heer Jezus is aan het kruis op Golgotha de vijand en zijn macht tegemoet getreden ​​en heeft hem door de dood, dat wil zeggen met zijn eigen wapen verslagen. Dit wordt geïllustreerd in het verhaal van David en Goliath. Goliath werd niet door de steen uit de slinger van David gedood, maar door David die naar de gevallen Filistijn ging, diens zwaard trok en daarmee zijn hoofd afhakte.

Wat een belangrijke waarheid voor ons: de vijand is verslagen! Toch mogen we nooit lichtvaardig over de duivel praten. De aartsengel Michaël ook niet. Satan heeft een enorme macht. Als de mens, zelfs de gelovige, hem ​​in zijn eigen kracht en intelligentie probeert te weerstaan, zal hij altijd bezwijken. Maar we hoeven niet bang voor hem te zijn, want hij is een verslagen vijand. We zijn verbonden met Hem, die hem heeft verslagen. Het Woord vraagt ​​ons: “Weerstaat echter de duivel!” (Jak. 4:7). We kunnen dit echter alleen doen met Christus, de overwinnaar van Golgotha, en alleen in geloof.

Van deze overwinning op de vijand van God spreekt de luit, maar laten we niet vergeten met welk een lijden deze overwinning verbonden was.

Trompetten. Volgens Numeri 10 vers 2 bestonden ze uit zilver en werden ze gemaakt van gedreven werk. Het zilver spreekt van de prijs die betaald moest worden voor onze redding. Deze prijs is het bloed en het leven van onze Heer Jezus Christus (1 Petr. 1:18,19). De hoogte ervan kan niet worden beschreven en is niet te becijferen. Daarom zegt 1 Korinthe 6 vers 20 eenvoudig: “Want u bent voor een prijs gekocht.” Moge deze onmetelijk hoge prijs ons hart steeds meer raken, wanneer we God onze gemeenschappelijke aanbidding brengen!

Gedreven werk betekent, dat het zilver met de hamer werd bewerkt. Het spreekt van het lijden van onze Heiland. Het deksel van de ark van het verbond is ook van gedreven werk gemaakt. Terwijl de ark van het verbond – van acaciahout met goud overtrokken – over de Persoon van onze Heer als de eeuwige God en ware mens spreekt, wijst het deksel naar Zijn werk aan het kruis op Golgotha. – Zo spreekt het gedreven werk van de trompetten over het lijden van onze Heer aan het kruis, toen Hij deze prijs voor ons betaald heeft. Hoe groot was en is Zijn liefde!

De geboden van David, Gad en Nathan

Het gebod van David is het gebod van lofprijzing (1 Kron. 16:7). Het bevel van Gad heeft te maken met het altaar (1 Kron. 21:18). En het gebod van Nathan betreft het huis van God (1 Kron. 17:3).

We leren hiervan: wanneer we samenkomen om brood te breken en gemeenschappelijk te aanbidden, dan moet dit gebeuren volgens de principes van de tafel van de Heer, waarvan het altaar in beeld spreekt. De belangrijkste betekenis van het altaar in het Oude Testament laat ons zien hoe een mens tot God kan naderen. We kunnen alleen tot Hem naderen, wanneer we Zijn Heiligheid erkennen en ons in de genade van Golgotha ​​wikkelen. Dat hebben we gedaan toen we bekeerd werden, en dat doen we als we naar de samenkomst gaan om brood te breken. We houden vast, dat God heilig is (Jes. 6:3). Niettemin treden we in de Geest zonder angst in Zijn tegenwoordigheid, omdat Hij ons in de Geliefde begenadigd heeft (Ef. 1:6).

We vinden de principes van de tafel van de Heer in 1 Korintiërs 10. We houden ze vast in verbinding met de gedachten over het huis van God. Dit zijn de drie geboden die we van David, Gad en Nathan hebben: Wanneer ons wordt gevraagd om lof te zingen, betreden we de weg die God ons geeft om tot Hem te naderen, en wel in het bewustzijn van de geschonken genade, en handelen in verbinding met de gedachten van het Woord van God over Zijn huis.

Vers 27. We vinden hier een brandoffer. Het is een van de weinige plaatsen in het Oude Testament, waar de Geest om zo te zeggen overgaat van de voorbeelden naar de werkelijkheid. De vervulling van alle offers uit het Oude Testament is het éne offer van de Zoon van God.

Terwijl ze dit offer brachten – voor ons betekent dit: wanneer onze ogen van het hart gericht worden op wat er aan het kruis op Golgotha is gebeurd – aanbad de hele gemeente.

De aanbidders

Vers 28-30. Opvallend is de volgorde van aanbidders: de gemeente – de koning en zijn volk – de Levieten. Tot dusver is kwamen eerst de koning, dan de Levieten en de priesters en ten slotte het volk.

Als het op aanbidding aankomt, komt de hele gemeente op de eerste plaats, want dit is niet een zaak voor de broeders die een dienst van oudste doen, noch voor degenen die een gave hebben. Degenen met een bijzondere taak treden nu juist terug in de gelederen van de hele gemeente. – Aanbidding is voornamelijk collectief van karakter. De Bijbel laat duidelijk zien, dat God wil, dat we samen aanbidden. Het is een gemeenschappelijke zaak van de hele gemeente.

Wanneer de koning en zijn volk genoemd worden, wordt er niet alleen gezegd dat ze aanbaden. Er wordt aan toegevoegd: ze bogen zich neer. We herinneren ons, dat de koning een beeld is van broeders die de dienst van oudste uitoefenen. Hoe fijn is het als degenen die moreel gezag hebben en in de gemeente een bepaald leiderschap hebben, deze nederigheid tonen en in de gemeenschappelijke aanbidding niet op de voorgrond willen treden.

Met de Levieten worden degenen bedoeld, die bijzondere gaven van de verheerlijkte Heer hebben ontvangen. Als we samenkomen om brood te breken, zijn dezen gewoon priesters en broeders. Ook de Levieten bogen zich neer en ze prezen de Heer met blijdschap. Moge deze buitengewoon mooie scène in elk plaatselijke getuigenis van de gemeente waar zijn.

De offers

Vers 31-33. Bij het noemen van de offers die nu gebracht werden, vinden we eerst het slachtoffer. Daarmee wordt het vredeoffer bedoeld. Als we samenkomen om brood te breken, mogen we ons onder andere bezighouden met het feit, dat de Heer Jezus vrede gemaakt heeft door het bloed van Zijn kruis (Kol. 1:20).

Deze vrede met God en onder elkaar werd noodzakelijk, omdat de mens sinds de zondeval een vijand van God is, en sinds Kaïn zijn broer Abel doodde, zijn mensen ook vijandig tegenover elkaar. Zo leven natuurlijke mensen in vijandigheid tegenover God – actief of onverschillig – en met het oog op hun medemensen hatelijk en elkaar hatend (Tt. 3:3).

De Heer Jezus kwam deze twee problemen tegemoet als vredeoffer. Hij heeft ons met God en met elkaar verzoend. Op de grondslag van het vredeoffer van onze Heer Jezus Christus aan het kruis van Golgotha ​​zijn we als voormalige vijanden van God nu verzoend met Hem en als zulken, die ooit hatelijk waren en elkaar hatend de weg gingen, tot één lichaam samengevoegd (Ef. 2:15,16).

Het dank- of lofoffer spreekt van het feit, dat we de Heer Jezus mogen danken. Als we samen komen om het brood te breken, prijzen we Hem voor wat Hij aan het kruis heeft volbracht, en danken Hem voor wat Hij ons door Zijn werk op Golgotha geschonken heeft. We komen niet bij de breking van het brood samen om aan onszelf te denken, maar aan Hem. Maar wij zijn inbegrepen in wat Hij heeft volbracht: Hij heeft Zichzelf voor ons overgegeven, en daarvoor mogen we Hem danken en Hem loven.

Bij de brandoffers waren er, die ‘gewillig van hart’ gebracht werden. Daarnaast hebben ze een groot aantal brandoffers geheiligd, dat wil zeggen speciaal gereserveerd voor God om deze te offeren. Ze hebben ook het beste voor God apart gezet. Hoe ziet ons offer eruit? Geven wij ook de beste tijd, de beste kracht aan de Heer voor de aanbidding?

Levieten helpen de priesters

Vers 34 en 35a. Er waren te weinig priesters. Wanneer we nadenken over wat de priesters en de Levieten uitbeelden dan zien we hier, dat er wel kennis was, maar te weinig gemeenschap. Is dat soms ons probleem niet? We hebben misschien een goede kennis van Gods gedachten over aanbidding, maar er is geen dagelijkse gemeenschap met God de Vader en de Heer Jezus.

De Levieten kwamen de priesters te hulp. Zo zijn er soms gaven, die tijdens het uur van aanbidding niet naar voren zouden moeten komen, maar toch op de voorgrond treden. Zo moet het niet zijn. Priesterdienst is een zaak van de hele broederschap, omdat we allemaal priesters zijn.

De Levieten hielpen de priesters de huid van de brandoffers afstropen. Daarna moesten ze volgens Leviticus 1 het in stukken verdelen, de kop en het vet op het hout schikken en zijn ingewanden en zijn poten met water wassen.

Geestelijk gezien betekenen deze delen van het offer, dat we samen nadenken over wat de Heer misschien bezighield toen Hij naar Golgotha ​​ging met volledige kennis van wat komen zou. Dit is waar de kop en de benen van het brandoffer over spreken. Het vet spreekt over wat kostbaar was voor God in het offer van de Heer. De ingewanden wijzen naar het hart en daarmee naar de liefde van Hem, die aan het kruis stierf. Omringd door en temidden van alle mensenhaat brandde de vlammen van liefde in Zijn hart. Heeft Hij niet voldaan aan wat de Hebreeuwse dienstknecht zei: “Ik heb mijn meester, mijn vrouw en mijn kinderen lief, ik wil niet als vrij man vertrekken” (Ex. 21:5).

Is het niet wonderbaar om dit alles steeds weer voor God te overwegen, wanneer we samenkomen om gemeenschappelijk te aanbidden?

Vers 35b en 36. Aan het begin van het hoofdstuk had Hizkia de priesters en de Levieten op het Oostplein bijeengebracht, om hen bewust te maken van hun verantwoordelijkheid. Elke plaatselijke gemeente heeft een hoge verantwoordelijkheid en God verwacht, dat we dit met Zijn hulp doen. Wanneer we dit doen en wanneer er dan een gemeenschappelijke geestelijke aanbidding, bewerkt door de Heilige Geest, tevoorschijn komt, dan is dat niet onze verdienste, maar pure genade. Een tekort ontstaat altijd door ons falen. Maar in ieder geval danken we groei in geestelijke zaken uitsluitend aan de genade van God. Zo eindigt het hoofdstuk niet met te vermelden wat Hizkia deed door zijn trouw, zijn werk en zijn dienst, maar met de vreugde van wat God voor de mensen had bereid.

 

Max Billeter; © www.haltefest.ch

Jaargang: 2003 – bladzijde: 310.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW