17 jaar geleden

De Heer Jezus in het Mattheüs-evangelie (2)

Les 2

En Hij leerde hen … (Mattheus 5:2)

 

Beste cursist,

In de vorige les hebben we gezien wat aan de openlijke dienst van de Heere Jezus voorafging. Nu zullen we in de hoofdstukken 5 tot en met 7 van het evangelie naar Mattheüs de eerste grote rede van de Heere Jezus overdenken. Het wordt wel de Grondwet van Gods koninkrijk genoemd. Hij onderwijst ons er over welke gezindheid God verlangt van de mens die een plaats heeft in Zijn koninkrijk. Dat wil zeggen dat wij onderwijs krijgen over onze houding, ons gedrag, de wijze van denken, ons gevoelen jegens onze naasten, de toon en inhoud van onze gebeden, het beheer van onze goederen, de zorgen van het leven en nog veel meer. Allemaal dingen die betrekking hebben op het praktische Christenleven op aarde. Zeker, het past ons, om ons aardse leven zo te leiden, dat God met instemming op ons neer kan zien. En dat naar Zijn normen, niet naar onze eigen mening. Daarover leert de Heere Jezus ons nu.

Lees: Mattheüs 5:1-12.

Vraag 1:

De wereld beloont zijn goddeloze geleerden – God belooft Zijn koninkrijk aan

……………………………………………………………………………………………………………………….

De wereld zoekt pret – God heeft de belofte van troost voor

……………………………………………………………………………………………………………………….

De brutalen hebben de (halve) wereld – God geeft zijn erfdeel aan

……………………………………………………………………………………………………………………….

De wereld leert te liegen en te bedriegen – God, zoekt en verzorgt de

……………………………………………………………………………………………………………………….

De wereld biedt bandeloze zedeloosheid – God toont zich aan de

……………………………………………………………………………………………………………………….

De wereld wordt door geweld geregeerd – God noemt hén zonen, die

……………………………………………………………………………………………………………………….

In de wereld geldt het recht van de sterkste – God beloont

……………………………………………………………………………………………………………………….

Elders in de Schrift klinkt het “Zo niet onder u!” en “Gij dan, geheel anders” (bijvoorbeeld Markus 10:43 en Lukas 22:26).

Lees: Mattheüs 5:21-48.

Vraag 2:

Hoe vaak spreekt de Heere Jezus hier uit “Maar (doch) ik zeg u …”?

……………………………………………………………………………………………………………………….

We zien dus dat bij onze Heere God hele andere dingen tellen dan in de wereld. Wij meten af naar ons gelijk, naar onze behoeften. We leren hier dat Gods maatstaf geheel anders is. Hij verfoeit ons egoïsme. Hij weet allang wat de trotse beloften en eden van de mens waard zijn. Nog minder geeft hij om ras, stamboom, titels, diploma’s, rijkdom. God zoekt hele andere dingen: mededogen, barmhartigheid, oprechtheid, trouw, eenvoud, vergevingsgezindheid. God zegt: ”Geef Mij uw hart!” (Spreuken 23:26).

Hoofdzaak: De Heere Jezus kwam niet om de wet te ontbinden. Hijzelf vervult de rechtvaardige eis van de wet volmaakt. Hij stelt zelfs hogere normen van heiligheid, barmhartigheid en broederliefde. De mens kan dit alles in eigen kracht onmogelijk vervullen. Hiervoor is de wedergeboorte en genade noodzakelijk.

 

Lees: Mattheüs 6:1-8 en 16-18.

Vraag 3:

Aalmoezen (giften), bidden vasten. Waardoor moeten ze gekenmerkt zijn?

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

Vraag 4:

Wat lezen we met betrekking tot deze drie ‘stille’ deugden over onze Vader?

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

Hoofdzaak: God zal verborgen geloof in het openbaar vergelden.

 

Lees: Mattheüs 6:9-34.

Vraag 5:

Het “Onze Vader” in het Mattheüs-evangelie. Een gebed voor deze aarde. In het “Onze Vader” wordt een aardse maat van vergeving genoemd. Welke?

……………………………………………………………………………………………………………………….

Vraag 6:

In Lukas 3:34 en Romeinen 5:8 en Efeze 2:8-9 zien we een Goddelijke maat van vergeving. Welke?

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

We zien dus dat de Heere Jezus in het “Onze Vader” ons nog niet alles kon leren. Hijzelf zou op het kruis van Golgotha ons de volle openbaring van Gods vergeving, van Gods liefde en genade tonen. Dat neemt natuurlijk niet weg dat we heel veel uit het “Onze Vader” hebben te leren.

Vraag 7:

Mot, roest, dief, duisternis, Mammon, zorgen. Dát niet, maar wat hoort wél ons deel te zijn?

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

Hoofdzaak: “Verdriet kijkt achterom; zorgen kijken om zich heen; geloof ziet naar boven”

 

Vraag 8:

Leest u er nog eens Mattheüs 6 vers 7 bij.
Wat is wel de allereerste les in het gebed dat de Heere ons leert?

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

Verder is het een wondermooi gebed voor de mens, op aarde gesteld, in zijn aardse zorgen en behoeften.

Een gebed tot de hemelse Vader. Dank U, Heere Jezus, dat U ons ook hierin wilde onderwijzen!

Lees: Mattheüs 7:1-12.

Vraag 9:

Kunt u bijbelteksten of geschiedenissen of gebeurtenissen noemen, waar de Heere Jezus bidt, zoekt en klopt? (probeert u het eerst zelf, hieronder vindt u enkele aanwijzingen)
Hij bad (bidt): ……………………………………………………………..

Hij zocht (zoekt) ………………………………………………………….

Hij klopte (klopt) …………………………………………………………

(aanwijzingen: leest u eens Lukas 6:12-13 en Lukas 15:3-6 en Openbaring 3:20).

De Heere God verbindt beloften aan het bidden, zoeken en kloppen. Er kwam eens een ongelovige bij een trouwe dienstknecht van God. “Ik kan niet geloven!”, beweerde hij. De broeder vroeg hem: “Hoe vaak hebt u de laatste weken gebeden?”. “Niet één keer”. “Hoe vaak hebt u in de bijbel gelezen?” “Helemaal niet”. Hoe vaak heb je een gelovige opgezocht om over Hem te spreken?” De ongelovige ging beschaamd weg. Toch kan het zo ook ons vergaan. We zijn soms zo blind voor ons eigen kleingeloof!

Geeft Hij niet naar uw begeren,
‘t mag u leren rusten in Zijn Vadertrouw

Hoofdzaak: “God vóór ons; de Heilige Geest bidt vóór ons; Christus bidt vóór ons” (Romeinen 8:31,26,34).

 

Lees: Mattheüs 7:13-14. De brede en de smalle weg.

Vraag 10:

Waarom wordt hier de poort (deur) nauw genoemd? Waar vindt je een tekst waarin verklaard wordt Wie de deur is?

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

Wat een bemoediging in vers 14, wat een troost! Al is de weg nog zo moeilijk, als de liefde van de Heere Jezus ons die weg doet gaan, en als Zijn liefde ons omgeeft, willen wij toch volharden. Dan blijven wij de weg vervolgen, tot we bij Hem de eeuwige rust en de eeuwige blijdschap en de beloning voor onze aardse weg zullen ontvangen.

Vraag 11:

Zie Mattheüs 7:24-27: Het huis op het zand en het huis op de rots. De Heere Jezus stelt twee belangrijke voorwaarden voordat hij iemand een wijs man (of een wijze vrouw) noemt. Welke twee zijn dat?
1. …………………………………………………………………………………..
2. …………………………………………………………………………………..

Vraag 12:

Andersom noemt Hij iemand dwaas, die wel ……………….., maar die niet ……………….

Daar mogen we wel bijzonder goed opletten in ons leven! Hoe vaak hebben we God tevreden willen stellen met het regelmatig en nauwgezet luisteren naar de verkondiging van Zijn Woord. Hoe vaak waren we zondagavond of maandag of dinsdag al vergeten waar het om ging, om maar te zwijgen over het ook daadwerkelijk doen wat we gehoord en geleerd hadden.

Vraag 13:

Hoe noemt de Heere dat hier?

……………………………………………………………………………………………………………………….

Ernstige les! “Wie oren heeft om te horen die hore”.

 

Met een hartelijke groet en zo de Heer wil tot de volgende les.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW