Schriftplaats: Genesis 22 vers 2
De liefde van de Vader tot de Zoon
“Hij zei: Neem toch uw zoon, uw enige, die u liefhebt, Izak, ga naar het land Moria” (Gen. 22:2).
Om de betekenis van een term in de Bijbel beter te kunnen begrijpen, is het vaak nuttig om te kijken naar het begrip van de plaats waar het voor de eerste keer voorkomt. In dit hoofdstuk lezen we voor de eerste keer van liefde in de Bijbel. Het gaat hier om de liefde tussen vader en zoon. En deze liefde tussen Abraham en Izak spreekt in beeld van een grotere liefde, namelijk de liefde die van eeuwigheid af tussen God de Vader en Zijn Zoon bestond.
In hoofdstuk 24 ontmoeten we de liefde voor de tweede keer. Daar gaat het om de liefde tussen man en vrouw. De liefde van Izak voor Rebekka is een mooi beeld van de liefde van Christus tot Zijn gemeente.
De inhoud van de beproeving
Nadat God Abraham geroepen had, gaf Hij hem gedetailleerde instructies over wat Hij van hem verlangde. God verlangde van hem juist diegene, die hem het meest na aan zijn hart lag en het kostbaarste was: Izak, de zoon van de belofte.
Had niet God Zelf deze zoon aan hem gegeven? Wist Hij niet dat Izak het kostbaarste was, wat Abraham bezat? Dat hij zo lang op deze zoon gewacht had? En dat alle beloften die God hem had gegeven, op hem gebaseerd waren? Natuurlijk wist Hij dat. Maar juist daarom strekte Hij Zijn hand naar hem uit. God wilde Abrahams hart, zijn genegenheid en zijn liefde op de proef stellen. Zou Abraham de eerste plaats in zijn hart aan God geven?
God zal nooit met minder tevreden zijn dan de eerste plaats in ons hart en in ons leven. Hij wil onze eerste, onze beste liefde (Openb. 2:4). Hij wil ons hele hart. Zo staat in Spreuken 23 vers 26: “Mijn zoon, geef mij je hart”. Als ons hart Hem toebehoort, dan zullen ook onze tijd, onze kracht, onze gevoelens, kortom ons hele leven Hem toebehoren (Spr. 4:23). Met halfslachtigheid of een gedeeld hart kan en zal God nooit tevreden zijn. Hij wacht jaloers op de genegenheid van ons hart. Zodra wij voor Hem de eerste plaats in ons hart en leven inruimen en wij ons aan Hem zonder voorbehoud overgeven, zal Hij de leiding in ons leven overnemen en ons nooit teleurstellen. Heeft Hij de eerste plaats in jouw en mijn leven?
De zwaarte van de beproeving
Als we de inhoud van de beproeving in vers 2 wat nader bekijken, dan valt op, dat God Izak niet alleen bij zijn naam noemt, maar hem met bijzondere kenmerken beschrijft. God heeft heel duidelijk niet Ismaël uitgekozen als brandoffer. Nee, Hij spreekt van de ene, aan wie Abraham’s gehele hart hing: Neem toch uw zoon, uw enige, die u liefhebt”. En juist deze ene Izak moest in het land Moria geofferd worden.
In de woorden die God op deze plaats gebruikt om Izak te beschrijven, komt tegelijk ook iets van Zijn diepe medeleven tot uitdrukking. Hij, die Zijn eigen Zoon niet spaarde, maar voor ons allen overgegeven heeft (Rom. 8:32), kon Zich volledig inleven in wat het voor Abraham zijn moest, om zijn geliefde zoon te offeren. Hij kende de gevoelens van Abraham en wist wat deze beproeving voor zijn hart betekende.
God kent ook onze harten en weet de moeite en de omvang van een beproeving zeer nauwkeurig te beoordelen. Is het bewustzijn, dat God onze nood en ons verdriet kent, niet een grote troost voor ons hart? God zal ons geloof nooit boven vermogen beproeven. Met de beproeving zal Hij ook de nodige genade en kracht schenken om dit te kunnen verdragen (1 Kor. 10:13).
Wordt DV vervolgd.
Daniel Melui, © www.Bibelstudium.de
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW