De Gouden Kandelaar (12)
In onze dagen is er onder sommige charismatische Christenen een enorme drang naar werken, naar beweging, naar dienen. In de vorige afleveringen hebben we enkele dingen kunnen vinden wat er aan het dienen van onze Heer en Heiland vooraf dient te gaan. In de volgende artikelen willen we nagaan hoe we de Heer mogen en kunnen dienen, namelijk in de Geest. Er zijn niet slechts enkelen uit ons midden geroepen tot dienen in de Geest, tot bidden in de Geest, tot strijden in de Geest, maar wij allemaal. Verlost door het kostbaar bloed van Jezus, begenadigd met Zijn goddelijk leven, geroepen met een heilige roeping, zijn wij allen bestemd tot deze hoge levensopvatting en deze hoge dienst (2 Timotheüs 1:8-10). De Heer wil vandaag een heilig vuur in uw hart ontsteken, om uw ogen te doen opengaan voor de korte tijd dat u in de wereld bent, voor de betekenis van deze korte tijd die u gegeven is. Koop die uit voor God! Wij kunnen geen enkele dag inhalen, geen uur dat we verzuimd hebben, geen minuut die we verdroomd hebben.
Het leven in de Geest (8)
Hoofdstuk 4
Dienen in de Geest
“De Geest des Heren Heren is op mij, omdat de Here mij gezalfd heeft, Hij heeft mij gezonden om een blijde boodschap te brengen aan ootmoedigen, om te verbinden gebrokenen van hart, om voor gevangenen vrijlating uit te roepen en voor gebondenen opening der gevangenis; om uit te roepen een jaar van het welbehagen des Heren … om alle treurenden te troosten” (Jesaja 61:1,2).
Dit woord laat ons zien wat dienen in de Geest inhoudt. In de eerste plaats horen wij hier hoe ernstig de profeet Jesaja zijn dienst opvatte en uitoefende en ook wij kunnen niet met minder tevreden zijn dan dat we de dienst voor God die we onder de mensen hebben, zo hoog mogelijk opvatten.
Jesaja, de koninklijke profeet, de evangelist van het Oude Verbond, kan getuigen: “De Geest des Heren is op mij!” En zo mocht hij zichzelf als een toebereid instrument aan God ter beschikking stellen, terwijl hij in deze dienst rijpte tot verdere dienst!
Toen de Here Jezus voor het eerst in Nazareth, waar Hij woonde, in de synagoge optrad, werd Hem de boekrol van de profeet Jesaja gegeven. Hij kwam juist bij Jesaja 61 en las daaruit voor. Daaraan aanknopend, kon Hij tegen de mensen zeggen zoals niemand anders het ooit had kunnen zeggen: “Heden is dit Schriftwoord voor uw oren vervuld!” Wat een boodschap had Hij te brengen aan de armen en ootmoedigen, een boodschap die ook zwakken en ongelukkigen, ja zelfs kinderen konden bevatten! (Luc. 4:14 22).
Jezus liet Zijn woorden ook vergezeld gaan van daden van genade. De eersten die hulp ontvangen, zijn de gebrokenen van hart! Wat zijn er veel gebroken harten, gebroken door zorg en verdriet, gebroken door ongeluk en nood, gebroken door de schuld van anderen en door eigen zonde!
De Here Jezus doet dat wat al in het Oude Verbond Gods liefste werk was: “Hij geneest de verbrokenen van hart en verbindt hun wonden. Groot is onze Here en geweldig in kracht; zijn verstand is onbeperkt. De Here houdt de ootmoedigen staande” (Psalm 147:3,5,6; zie ook Jesaja 40:1-11).
Dienen naar het voorbeeld van Jezus
Het is helemaal niet aanmatigend als wij, de verlosten, deze woorden uit Jesaja 61 ook voor onszelf nemen als de weg waarop we mogen wandelen, als richtsnoer voor ons hart en voor wat we doen.
Dit woord moet ons duidelijk maken waarom we eigenlijk als navolgers van Christus in de wereld staan. Er zijn niet slechts enkelen uit ons midden geroepen tot dienen in de Geest, tot bidden in de Geest, tot strijden in de Geest, maar wij allemaal. Verlost door het kostbaar bloed van Jezus, begenadigd met Zijn goddelijk leven, geroepen met een heilige roeping, zijn wij allen bestemd tot deze hoge levensopvatting en deze hoge dienst (2 Timotheüs 1: 8-10).
Voor de lijdende en stervende mensheid om ons heen moet de Heer eigenlijk een leger van discipelen hebben die Zijn hart in zich dragen en evenals Hij de verlorenen zoeken met een ontfermende liefde. “Ga aanstonds de straten en stegen der stad in en breng de bedelaars en misvormden en blinden en lammen hier … Ga de wegen en de paden op en dwing hen binnen te komen, want mijn huis moet vol worden” (Lukas 14:21,23).
De Heer wil vandaag een heilig vuur in uw hart ontsteken, om uw ogen te doen opengaan voor de korte tijd dat u in de wereld bent, voor de betekenis van deze korte tijd die u gegeven is. Koop die uit voor God! Wij kunnen geen enkele dag inhalen, geen uur dat we verzuimd hebben, geen minuut die we verdroomd hebben. Daarom smeken wij met Mozes: “Heer, leer ons zó onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen”. “Gedraagt u als wijzen ten opzichte van hen die buiten staan, maakt u de gelegenheid ten nutte. Uw spreken zij te allen tijde aangenaam” (Kolosse 4:5,6a).
Wil er sprake kunnen zijn van dienen in de Geest, dan is Jezus voor ons het enige voorbeeld. Hij trekt ons zó tot Zichzelf, dat wij niet alleen in onze persoonlijke wandel, maar ook bij ons dienen in Zijn voetstappen mogen treden. Zijn Goddelijk leven, Zijn Geest, is in ons geplant en Hij roept ons toe: “Neemt mijn juk op u en leert van Mij!” (Mattheüs 11:29).
Er is een groot verschil tussen of wij een dood voorschrift te lezen krijgen, waarnaar we ons moeten richten, dan wel of we iemand mogen gadeslaan die ons heel vanzelfsprekend een leven van barmhartigheid en onzelfzuchtige liefde voorleeft. Wat zijn zulke indrukken levend! Nu weten we hoe wij het moeten doen en het voorbeeld trekt ons met oneindige kracht en goedheid aan.
Als ik eens zelf tot de gevangenen van de duisternis behoord heb, tot hen die door de duivel geknecht waren, dan dringt de wonderbare liefde van mijn Verlosser mij nu om Hem voor eeuwig te danken voor Zijn bevrijdende macht. Ik prijs Hem, omdat Hij mij een voorbeeld gegeven heeft en ik nu in Zijn voetstappen mag treden. Hij heeft Zijn sporen duidelijk genoeg achtergelaten. “Christus heeft voor u geleden en u een voorbeeld nagelaten, opdat gij in Zijn voetstappen zoudt treden; die geen zonde gedaan heeft en in wiens mond geen bedrog is gevonden; die, als Hij gescholden werd, niet terugschold en als Hij leed, niet dreigde, maar het overgaf aan Hem, die rechtvaardig oordeelt” (1 Petrus 2:21-23). “Wie zegt dat hij in Hem blijft, behoort ook zelf zó te wandelen, als Hij gewandeld heeft” (1 Johannes 2:6). “Jezus heeft zelf onze zonden in zijn lichaam op het hout gebracht, opdat wij, aan de zonden afgestorven, voor de gerechtigheid zouden leven” (1 Petrus 2:24). Paulus zegt: “Weest mijn navolgers, zoals ik het ben van Christus!” (1 Korinthe 11:1; vertaling Petrus Canisius).
Gezalfd en Gezonden
“De Here heeft mij gezalfd … en Hij heeft mij gezonden”. Jezus Christus kwam in deze wereld als een door God gezondene en Hij heeft tijdens Zijn leven op aarde geen ogenblik vergeten dat Hij door God met een opdracht gezonden was.
Nooit heeft Jezus Zijn eigen persoon op de voorgrond geplaatst. Voortdurend is Hij bezig met de verheerlijking van de Vader. Hij doet alles in opdracht van de Vader en onder Zijn onmiddellijke leiding. Hij zegt: “Ik heb niet uit Mijzelf gesproken, maar de Vader, die Mij heeft gezonden, heeft zelf Mij een gebod gegeven, wat Ik zeggen en spreken moet. En Ik weet, dat zijn gebod eeuwig leven is. Wat Ik dan spreek, spreek Ik zó, als de Vader Mij gezegd heeft” (Johannes 12:49,50).
We vergeten zo gemakkelijk dat we niet aan onszelf toebehoren, maar gekocht zijn voor een hoge prijs, dat onze hemelse Heer wil dat wij nuttig zijn voor Hem, dat Hij mensen in ons ziet die een opdracht van Hem hebben uit te voeren, niet alleen in het werk van de zielszorg, maar overal waar we zijn, op kantoor of in de fabriek, in huis of op de boerderij. Waar we ook werken moeten we instrumenten zijn in de hand van onze God, op Zijn wenken acht geven en Zijn heilige wil ten uitvoer brengen. Voor wie zich blijvend hiervan innerlijk bewust is geworden, wiens spijze het is de wil van God te doen, die zal in staat zijn de opdracht die ons hemels Hoofd hem gegeven heeft, te onderkennen en uit te voeren.
“Hij heeft mij gezalfd – Hij heeft mij gezonden!” “Gelijk de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u! En na dit gezegd te hebben, blies Hij op hen en zeide tot hen: Ontvangt de heilige Geest” (Johannes 20:21,22).
De zalving is even belangrijk als het gezonden zijn en het gezonden zijn als de zalving. “Gij echter hebt een zalving van de Heilige en gij weet dat allen. En de zalving, die gij van Hem ontvangen hebt, blijft op u en gij hebt niet van node, dat iemand u leert, maar gelijk zijn zalving u leert over alle dingen, en waarachtig is en geen leugen, blijft in Hem, gelijk zij u geleerd heeft” (1 Johannes 2:20,27).
De diep innerlijke gesteldheid van ons hart
Het is heel erg belangrijk hoe de innerlijke gesteldheid van ons hart is, waaruit wij dienen. Uit de mond van de ene mens klinken precies dezelfde woorden heel anders dan uit de mond van een ander. Het is dezelfde boodschap, en toch … zij spreekt niet aan. God kan er niet door werken! Heilige opdrachten kunnen alleen door geheiligde mensen worden uitgevoerd. Het is noodzakelijk om in de dienst van de Geest te rijpen voor de bedieningen van de Geest.
De Here Jezus zegt: “God heeft Mij gezalfd om een blijde boodschap te brengen aan ootmoedigen!” Voor de ootmoedigen heeft God altijd een blijde boodschap, altijd wonderbare genade, want “God wederstaat de hoogmoedigen, maar de nederigen geeft Hij genade” (Jakobus 4:6). De nederigen zijn tegelijkertijd de armen van geest, die zich niet op iets beroemen wat zij in zichzelf menen te bezitten, maar die alles van boven afsmeken en verwachten. Willen wij aan de nederigen een boodschap brengen die hen verkwikt, dan zal dit slechts mogelijk zijn als we in verbinding blijven met Jezus, die zachtmoedig was en nederig van hart. Laten wij dan ons hart toebereiden en láten toebereiden ten einde ons diep voor God te buigen!
Paulus kende het kleinood der heiligen, de ootmoed. Hij zei tegen de oudsten in Efeze: “Gij weet, hoe ik van de eerste dag aan, dat ik in Asia voet aan wal zette, al die tijd onder u verkeerd heb, dienende de Here met alle ootmoed” (Handelingen 20:18,19). En aan de Korinthiërs schrijft hij: “Maar ik, Paulus, vermaan u bij Christus’ zachtmoedigheid en gematigdheid” (2 Korinthe 10:1; vertaling Petrus Canisius).
“Hij heeft mij gezonden om te verbinden gebrokenen van hart”. Er is in deze wereld zoveel leed dat verborgen is en in stilte geleden wordt. Wat heeft de zonde veroorzaakt en wat veroorzaakt zij nog dagelijks in mensenharten en mensenlevens! Wat moeten kinderen al zien en horen dingen waarvan ze nog geen vermoeden hoorden te hebben! Wij volwassenen hebben er gewoonlijk geen besef van wat al dit donkere, duistere teweegbrengt in hun hartjes, die nog niet in staat zijn hun nood te uiten. Het heimelijke leed en het verborgen verdriet dat niet uitgesproken kan worden, zijn het zwaarste.
Wie zal de Here Jezus naar zulke harten toe kunnen zenden, aan wie zal Hij een helpende en genezende boodschap kunnen toevertrouwen? Wie is voldoende geoefend door het leed, voldoende verbroken, om te kunnen verbinden? Wie zelf de vertroosting van de Heer mocht ervaren, kan anderen in een soortgelijke toestand begrijpen en vertroosten: “Die ons troost in al onze druk, zodat wij hen, die in allerlei druk zijn, troosten kunnen met de troost, waarmee wijzelf door God vertroost zijn” (2 Korinthe 1:4).
Oorspr. titel: “Vom Leben im Geist”, Christa von Viebahn
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW