De eindtijd (4)
De veldslag op Armagédon is een gebeurtenis waar in een grote eindstrijd de grote machten van het kwaad definitief vernietigd zullen worden … Armagédon is het gebied, waar de Europese strijdkrachten door Christus vernietigend verslagen zullen worden … De Heer Jezus zal, samen met al Zijn hemelse heiligen en Zijn engelen, verschijnen op de Olijfberg …
De veldslag op Armagédon
“En de zesde goot zijn schaal uit op de grote rivier, de Eufraat, en zijn water droogde op, opdat de weg der koningen, die van de opgang der zon komen, bereid zou worden. En ik zag uit de bek van de draak en uit de bek van het beest en uit de mond van de valse profeet drie onreine geesten [komen] als kikvorsen; want het zijn geesten van duivelen, die tekenen doen, en die uitgaan naar de koningen van het hele aardrijk, om hen te verzamelen tot de oorlog van die grote dag van de almachtige God … En zij verzamelden hen op de plaats, in het Hebreeuws Armagédon geheten” (Openbaring 16:12-16).
Als de zesde engel zijn schaal uitgiet, bevinden we ons al bijna aan het eind van de grote verdrukking. Voorafgegaan zijn dan al in de eerste 3,5 jaar de zegelgerichten en in de loop van de laatste 3,5 jaar ook de bazuingerichten. Het uitgieten van de schaal gebeurt vlak voor het komen van Christus.
Onder de vernieuwde gerichten van God door de zesde en daarmee de een na laatste schaal, vindt een ongekende troepenverzameling plaats op Armagédon. Armagédon is de Grieks-Latijnse vorm van de naam voor het gebergte Megiddo, dat in het zuidwesten van de Vlakte van Jizreël ligt, die zich uitstrekt in het Noorden van Israël, tussen het bergland Galiléa en Samaria tot aan de Middellandse Zee. Bij het gebied Megiddo ligt het bekende slagveld, waar vele koningen ten tijde van het Oude Testament de dood gevonden hebben (vergelijk: Richteren 4; 5:19; 6:33; 7:1; 1 Samuël 31:1-7; 2 Koningen 9:27; 23:29). Megiddo was ten tijde van Salomo een van de belangrijkste strategische steunpunten (1 Koningen 9:15-19).
De zesde schaal wordt uitgegoten in de Eufraat, waardoor deze uitdroogt en de weg vrij is voor de koningen, die van zonsopgang – dat betekent, uit het Oosten – het land Palestina binnen zullen trekken. De Eufraat ontspringt uit twee bronrivieren in het oosten van het huidige Turkije, stroomt door Syrië, doorstroomt dan Irak en verenigt zich met de Tigris bij Schatt el-Arab, en tenslotte mondt hij uit in de Perzische Golf, niet ver verwijderd van de Perzische stad Abadan.
Het feit, dat deze koningen uit het Oosten hier niet bij name worden genoemd, maakt een uitleg werkelijk moeilijk. Wie de moeite neemt, bijbelverklaringen op deze vraag te lezen, zal vaststellen, dat er daarover verschillende opvattingen zijn. We laten daarom de vraag open, of het bij deze koningen gaat om verdere Arabische volken of zelfs om nog verder oostelijk wonende volken. Iets is in ieder geval duidelijk: het gaat bij dit zesde schaalgericht om een verdere opmars van troepen richting Israël.
In de verzen 13-16 lezen we, hoe onder invloed van de draak (satan) het dier (de heerser van een “verenigd Europa”) en de valse profeet (de antichrist) op deze opmars van troepen reageren. Johannes ziet, hoe uit de mond van de draak en uit de mond van het dier en uit de mond van de valse profeet drie onreine geesten komen als kikvorsen. Deze geesten zijn geesten van demonen, die tekenen doen (vergelijk de tweede plaag over Egypte in Exodus 8:1-7) en die de koningen van het gehele aardrijk verzamelen naar Armagédon. De werkzaamheid van de drie-eenheid van het boze ontvouwt zich hier.
Wie zijn nu deze koningen van het gehele aardrijk? De uitdrukking “van het gehele aardrijk” is letterlijk “van de gehele bevolking”. Dat is een uitdrukking die we ook vinden in Lukas 2:1, waar het gaat om de bewoners van het toenmalige Romeinse rijk. Daaruit blijkt, dat we bij deze koningen moeten denken aan de tien heersers in het machtsgebied van het weer ontstane Romeinse rijk (van het “verenigd Europa”; zie Openbaring 17:12-14).
Het 15e vers maakt duidelijk een tijdsverbinding tussen deze oorlog en de verschijning van Christus of “de dag van de Heer” (1 Thessalonika 5:2; Openbaring 3:3). Welgelukzalig zijn zij, die de komst van Christus verwachten en wachtend gevonden worden. Een vergelijking met Openbaring 19:19-20 laat zien, dat Armagédon uiteindelijk het gebied is, waar de Europese strijdkrachten door Christus vernietigend verslagen zullen worden. Dat is het onderwerp van het volgende gedeelte.
Christus rekent af met de beide dieren en hun helpers
“En ik zag een engel staan in de zon en hij riep met luider stem en zei tot alle vogels die in het midden van de hemel vlogen: Komt hierheen, verzamelt u tot de grote maaltijd van God; opdat gij vlees eet van koningen en vlees van oversten over duizend en vlees van sterken en vlees van paarden en van hen die daarop zitten en vlees van allen, zowel van vrijen als van slaven, van kleinen als van groten. En ik zag het beest en de koningen der aarde en hun legerscharen verzameld om oorlog te voeren tegen hem die op het paard zat en tegen zijn legermacht. En het beest werd gegrepen en met hem de valse profeet, die de tekenen voor zijn aangezicht gedaan had, waardoor hij hen verleidde, die het merkteken van het beest ontvangen hadden en die zijn beeld aanbaden. Deze twee werden levend geworpen in de poel van vuur, die van zwavel brandt. En de overigen werden gedood met het zwaard dat kwam uit de mond van Hem die op het paard zat, en alle vogels werden verzadigd van hun vlees” (Openbaring 19:17-21).
Deze verzen geven ons een opheldering over het einde van het dier, van de machtige heerser van Europa, en ook over het einde van de antichrist en van de tien koningen met hun grote strijdmachten. Nadat de bruiloft van het Lam met Zijn bruid, de gemeente, heeft plaatsgevonden (hoofdstuk 19:6-10), ziet Johannes hoe Christus met hemelse heerscharen neerdaalt uit de hemel, om het gericht uit te oefenen (hoofdstuk 19:11-16).
Daarna ziet Johannes een engel in de zon staan, en dat wijst op allerhoogste autoriteit, die nu tot uitoefening komt. In de beeldspraak van Openbaring worden de vogels van de hemel erbij geroepen, om zich te verzamelen tot de grote maaltijd van God. Deze grote maaltijd vindt plaats op de grote dag van God, de Almachtige (vergelijk Openbaring 16:14).
Geweldige heerscharen hebben zich verzameld op Armagédon, om tenslotte tegen Hem oorlog te voeren, Die op het paard zit, dat is het Lam (hoofdstuk 17:13, 14). Is het mogelijk, dat mensen in hun vermetelheid menen, tegen de Zoon van God te kunnen vechten? Satan en zijn demonen weten, dat deze slachting op Armagédon tenslotte uitloopt op een oorlog tegen Christus Zelf, als ook de belangrijkste aanleiding die is, dat ze het land Palestina en de stad Jeruzalem bevrijden willen van de belegering door de koningen uit het Noorden.
Plotseling worden het dier en de valse profeet door de Heer Jezus gegrepen en levend in de poel van vuur geworpen, en dat zonder van tevoren veroordeeld te worden (vers 20). Nog voor het begin van het Duizendjarig Vrederijk zal dit gericht hen achterhalen. Satan zelf en zijn engelen (de demonen), voor wie de poel van vuur bereid is (Mattheüs 25:41), zullen daar pas duizend jaar later in komen, en wel kort voor het begin van de eeuwige toestand.
Nadat het gericht tegen het dier en de valse profeet is voltrokken, zullen de koningen der aarde samen met de Europese heerscharen omkomen. Deze machtige heerscharen bestaan uit mensen, die het teken van het dier aangenomen en daarmee zijn monsterachtige boosheid ondersteund hebben. Zij zullen het lot van het dier eenmaal delen, maar niet meteen. Zij sterven door het zwaard, dat uit de mond van de Heer Jezus gaat, zonder dat iemand anders meewerkt aan de ondergang van de troepen (vergelijk Openbaring 19:15). Hun lichamen zullen op de aarde liggen. In Jesaja 11:4 staat er met betrekking tot dit gericht: “Hij zal de aarde [dat zijn de Europese heerscharen] slaan met de roede van Zijn mond, en met de adem van Zijn lippen zal Hij de goddeloze [dat is de antichrist] doden.”
Ik heb de indruk, dat het gericht tegen de beide dieren, zoals tegen de tien koningen en hun heerscharen, nog voor de vernietiging van de koningen uit het Noorden zal plaats vinden. Christus is nog niet verschenen op de Olijfberg, maar zal het gericht in Armagédon uitoefenen vanuit de hemel.
Nogmaals de koning uit het Noorden
“Maar de geruchten van het Oosten en van het Noorden zullen hem verschrikken; daarom zal hij uittrekken met grote grimmigheid om velen te verdelgen en te verbannen. En hij zal de tenten van zijn paleis planten tussen de zeeën aan de berg van het heilig sieraad; en hij zal tot zijn einde komen, en zal geen helper hebben” (Daniël 11:44-45).
Vervolgens zal de vernietiging van de koning van het Noorden plaats vinden. We hebben eerder al gezien, dat de koning van het Noorden kort voor het einde van de grote verdrukking in Palestina binnen valt en vervolgens naar Egypte verder trekken zal. Plotseling zal hij echter weer terugkeren uit Egypte om zich neer te zetten tussen de Middellandse Zee en Jeruzalem. Klaarblijkelijk is hij van plan Jeruzalem opnieuw te belegeren, om het voorgoed in te nemen.
Deze terugtocht uit Egypte is een gevolg van geruchten uit het Oosten en uit het Noorden, en het is zeer goed mogelijk, dat het hier gaat om meldingen van het naderen van de grote strijdkrachten, waarvan we in Openbaring 16:12-16 hebben gelezen:
- De koningen van de zonsopgang, voor wie de weg vrij wordt door het uitdrogen van de Eufraat.
- De Europese heerscharen, die naar Armagédon trekken om Palestina en Jeruzalem te bevrijden.
Dat zou de reden voor deze plotselinge terugkeer van de koning uit het Noorden kunnen zijn. Maar op welke manier komt de koning uit het Noorden met zijn strijdmacht tot zijn einde, zonder dat iemand hem ter hulpe kan komen? Ik geloof, dat er intussen een andere gebeurtenis van het allergrootste belang heeft plaats gevonden: CHRISTUS IS WEERGEKOMEN en is verschenen op de Olijfberg. Deze gebeurtenis wordt nergens zo duidelijk beschreven als in Zacharia 14:3-5.
“Christus verschijnt op de Olijfberg”
“En de HEERE zal uittrekken, en Hij zal strijden tegen die heidenen, gelijk op de dag dat Hij gestreden heeft, op de dag van de strijd. En Zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, tegen het oosten; en de Olijfberg zal in tweeën gespleten worden naar het oosten, en naar het westen, zodat er een zeer grote vallei zal zijn; en de ene helft van de berg zal wijken naar het noorden, en de helft ervan naar het zuiden. Dan zult gij vluchten door de vallei van Mijn bergen (want deze vallei der bergen zal reiken tot Azal), en gij zult vluchten, zoals gij vluchtte voor de aardbeving in de dagen van Uzzía, de koning van Juda; dan zal de HEERE, mijn God, komen, en al de heiligen met U, o HEERE” (Zacharia 14:3-5).
Deze gebeurtenis zal meer dan alle andere het verdere verloop van de gebeurtenissen bepalen. Nu wordt er een wonderbaarlijke belofte vervuld: op een gegeven ogenblik zal de Zoon van God, God zelf, Jezus Christus, zichtbaar wederkomen.
Ongeveer tweeduizend jaar zijn verstreken, sinds Hij hier op aarde was en iets meer dan dertig jaar heeft geleefd in Palestina. Daar heeft Hij in de laatste drie jaar van Zijn leven op aarde Zijn ongekende dienst vervuld, die God Hem had opgedragen. Tenslotte vond Hij de dood aan het kruis van Golgotha, omdat het volk van de joden zijn Messias afwees. Tegelijk heeft Hij aan het kruis plaatsvervangend het oordeel van God over de zonde gedragen en God tevreden gesteld met betrekking tot Zijn rechtvaardige eisen aan de mensen. God is door het werk van Zijn Zoon verheerlijkt en Hij heeft Christus als bewijs daarvoor na drie dagen opgewekt. Op de vierde dag na Zijn opwekking is Jezus Christus meerdere malen verschenen, naast aan vele anderen (vergelijk 1 Korinthe 15:5-8) aan Zijn discipelen, de apostelen, en toen opgevaren naar de hemel, tien dagen voor Pinksteren.
De beide engelen, die aan de discipelen direct na de hemelvaart van de Heer Jezus op de Olijfberg zijn verschenen, zeiden over Zijn wederkomst: “Deze Jezus, die van u opgenomen is in de hemel, zal zó komen, op dezelfde wijze als gij hem naar de hemel hebt zien heengaan” (Handelingen 1:11). Wie er nu nog aan twijfelt, dat de mens geworden Zoon van God de HEERE van het Oude Testament is, mag worden overtuigd door een vergelijking van Handelingen 1 met Zacharia 14. De voeten van de Zoon van God zullen staan op de Olijfberg!
Op het ogenblik van Zijn verschijning zal er een aardbeving plaatsvinden, waardoor de Olijfberg in de richting van oost naar west in twee helften zal splijten. De ene helft van de berg zal naar het noorden wijken en de andere helft naar het zuiden. De vallei, die op deze manier ontstaat, wordt hier de “vallei van Mijn bergen” genoemd. Het zal de bewoners van Jeruzalem de gelegenheid bieden, uit de stad te vluchten. Ze vluchten eerst naar Azel, een plaats, die nog een keer wordt vermeld en wel in Micha 1:11 (Beth-Haëzel), een plaats die niet ver van Jeruzalem verwijderd is.
De Heer Jezus zal, samen met al Zijn hemelse heiligen en Zijn engelen, verschijnen op de Olijfberg. In Openbaring 19:11-16 worden ze gezien in het beeld van de legerscharen, die Hem begeleiden, als Hij de dieren grijpt en de koningen van West-Europa met hun heerscharen doodt.
Christus verschijnt, als de bewoners van Jeruzalem in de hoogste nood en het grootste gevaar zijn. Samen met hen voert Hij een vernietigende slag tegen de koning van het Noorden. Daarbij zullen de bewoners van Jeruzalem de bewoners van Judéa helpen, die in het begin van de grote verdrukking gevlucht waren en nu zijn teruggekeerd (Zacharia 10:3-5; 12:1-6).
Geplaatst in: Toekomst
© Frisse Wateren, FW