18 jaar geleden

De Da Vinci Code (IV – slot)

In het midden van de 20e eeuw werden aan de westoever van de Dode Zee in verschillende spelonken de wel meest sensationele antieke vondsten van de Schrift, die toen gedaan zijn, aan het licht gebracht … “Natuurlijk heeft het Vaticaan in voortzetting van haar traditie van versluiering en informatie-onderdrukking met alle middelen geprobeerd, de publicatie van deze geschriften te verhinderen”, aldus Dan Brown.

De vondsten van de Dode Zee

In het midden van de 20e eeuw werden aan de westoever van de Dode Zee in verschillende spelonken de wel meest sensationele antieke vondsten van de Schrift, die toen gedaan zijn, aan het licht gebracht. Een groot deel van deze vondsten omvat de literatuur van de joodse “sekte van Qumran”, die meestal met de Essenen (1e eeuw v. Chr. – tot de 1e eeuw n. Chr.) vereenzelvigt wordt. De grootste betekenis van deze ontdekkingen ligt voor de bijbellezer immers daarin, dat in Qumran de oudste bewaarde verzameling van de Schriften van het oude Testament gevonden werd, die alle tot zover bekend aan ouderdom met ongeveer 100 jaar overtreft! De vondsten kunnen daarom zonder overdrijving als sensationeel omschreven worden. Ze zijn voor onze kennis van de geschiedenis van het jodendom en de overleveringsgeschiedenis van de Bijbel van grote waarde18.

Dan Brown nu schrijft over deze vondst: “Natuurlijk heeft het Vaticaan in voortzetting van haar traditie van versluiering en informatie-onderdrukking met alle middelen geprobeerd, de publicatie van deze geschriften te verhinderen” (bladzijde 323). Alexander Schick schrijft in zijn boek “Faszination Qumran”, dat de heruitgave van de Qumran-geschriften onder toezicht van het Jordaans en Israëlisch historisch bestuur gelukte. Het Vaticaan heeft dus met de editie van de tekst niets te maken en kon dus ook geen geschriften onderdrukken respectievelijk achter slot en grendel houden. Bovendien zijn sinds november 2001 alle Qumran-teksten toegankelijk en ieder kan de vertalingen van de Qumran-geschriften lezen en vaststellen, dat er daar geen geheime boodschappen over Jezus en Maria in staan. Voor het overige is het ook zo met de Nag Hamadi-teksten, die Dan Brown herhaaldelijk noemt.

Welke rol speelden Constantijn en het Concilie van Nicea in 325 na Christus?

Met betrekking tot de persoonlijkheid van Constantijn omschrijft Brown de geschiedenis zonder aarzeling. Brown legt het zijn symbolische Langdon in de mond “dat keizer Constantijn en zijn mannelijke opvolger de overgang van de wereld van de heidense matriarchale* moedercultuur tot het patriarchale** Christendom met een propaganda-veldslag zonder weerga doorgedrukt hebben, die het goddelijk vrouwelijke demoniseert en de godinnen voor altijd uit de moderne religie-uitoefening verdrongen heeft” (bladzijde 172). Daarvoor is er echter geen enkele serieuze aanwijzing. Constantijn had minder een of andere religie of een godencultuur in de zin als veelmeer een sterke politieke interesse. Van huis uit was Constantijn van Christelijke stempel. Vader en moeder bekeerden zich tot het Christendom, waarbij moeder Helena door haar weldaden aan de armen bekend werd. Constantijn heeft zich echter pas in het jaar 313 openlijk voor het Christendom uitgesproken (hij werd geboren in 280 n. Chr. en stierf in het jaar 337 n. Chr.), doordat hij de Christenvervolging, die door Diocletianus begonnen werd, beëindigde. In de vervolging versmolt de kerk steeds meer samen met de staat, zodat zich vele mensen lieten dopen, omdat zij daardoor bepaalde voorrechten genoten. Vermoedelijk gebeurde deze tegemoetkoming van Constantijn minder uit innerlijke overtuiging dan uit politieke interesse. Andrew Miller gaat in zijn “Geschiedenis van de Christelijke kerk” in band 1 uitvoerig op het leven en werken van Constantijn in***. We kunnen hier dit thema niet verder uitdiepen.

De bewering van Brown: “Constantijn gaf een nieuwe evangeliegemeente de volmacht, die hij van bovenaf financierde. In deze gemeente mocht geen enkele voorstelling opgenomen worden, waarin Jezus als mens gezien werd, terwijl alles, wat Hem in een Goddelijk licht trok, bijzonder te benadrukken was. De ‘vroegere evangeliën’ werden verbannen, in beslag genomen en verbrand” (bladzijde 322) – is zeker zo niet waar. Brown voert dan verder voort, doordat hij beweert, dat gelukkig de waarheid van het nageslacht behouden bleef, namelijk in de Schriftrollen van de Dode Zee. Daadwerkelijk werden daar de zogenaamde gnostische geschriften gevonden, maar helaas betuigen deze juist de eenzijdige leer van de gnostici, die in Jezus juist geen ware mens gezien hebben, maar Zijn Goddelijk leven op de voorgrond stelden en het afwezen dat Jezus Christus een normaal menselijk lichaam gehad had. Deze geschriften hebben als inhoud dus precies het tegenovergestelde van dat, wat Brown daar graag in zou vinden. Brown wil immers graag in zijn boek bewijzen, dat Jezus Christus pas op het concilie van Nicea 325 na Christus tot Zoon van God verheven werd en daarvoor overal uitsluitend als sterfelijk mens aangezien werd. De waarheid is, dat Brown beter de Bijbel lezen kan dan de gnostische geschriften van de Dode Zee, want in de Bijbel – zoals wij het vandaag overgeleverd in handen houden – zijn er meer aanwijzingen voor de ware mensheid van de Heer, dan in de gnostische geschriften. De Heer Jezus wordt ons in het Nieuwe Testament als waarachtig Mens voorgesteld, Hij was moe (Johannes 4:6), Hij had honger (Mattheüs 4:2), Hij had menselijke gevoelens (Markus 11:15-17), Hij had lief (Johannes 11:35; 13:1); Hij werd op de proef gesteld (Markus 1:13), Hij leerde (Lukas 2:52), Hij werkte (Markus 6:3) en Hij gehoorzaamde Zijn ouders (Lukas 2:51). Natuurlijk stelt ons het Nieuwe Testament ook de Goddelijke zijde voor, wanneer we lezen dat hij over het water ging, hoe Hij mensen verzadigde, mensen genas en doden opwekte of toen één van Zijn discipelen uitriep: “Mijn Heer en mijn God”. Het is eenvoudigweg niet waar, wanneer Brown beweert, dat “vóór 325 na Christus niemand geloofde, dat Jezus Goddelijk was”. Een korte blik op de kerkgeschiedenis vóór 325 na Christus brengt de bewijzen aan het licht.

  • • Ignatius van Antiochië (ca. 50 – ca. 117 n. Chr.): Jezus Christus “onze God” (in “brief aan de Efeziërs”, hoofdstuk 15:3);
  • Justinus de Martelaar (ca. 133 – ca. 165 n. Chr.) beschrijft Christus als “Zoon van God” en als “God” (in Dialoog met Trypho”, hoofdstuk 126);
  • Melito van Sardes (gestorven ongeveer 195 n. Chr.): Hij, die God en op dezelfde wijze volkomen Mens was” (in een fragment bij Anastasius vom Sinai: Vitae Dux);
  • Irenäus van Lyon (ca. 135 – ca. 202 n. Chr.): Hij is de heilige Heer, de Wonderbare, de Raadgever […] en de machtige God” (in “gegen die Häresien”, boek 3, hoofdstuk 19:2);
  • Clemens van Alexandrië (ca. 150 – ca. 215 n. Chr.): “Hij alleen is zowel God als ook Mens” (in “Vermaning aan de Grieken”, 1.7.1);
  • Tertullian (ca. 150 – ca. 230 n. Chr.): “[…] omdat Christus ook God is” (in “de Anima”, 41:3) [19].

Brown schrijft op bladzijde 321, dat op het concilie van Nicea de stemming voor de Goddelijkheid van Jezus zeer krap uitviel. Feit is, dat van de ongeveer driehonderd stemmen slechts twee tegenstemmen geteld werden. Daarbij moet men toch eerlijkheidshalve wel zeggen, dat dit waarschijnlijk ten dele ook door de druk van Constantijn tot stand kwam en velen uit angst voor de keizer voor de Goddelijkheid van Christus stemde20.

Maar ook de bewering, dat Constantijn een evangeliegemeente de opdracht zou hebben gegeven, is niet juist. Al in 150 na Christus zijn er documenten en lijsten, waaruit blijkt, welke geschriften door de Christenheid als geïnspireerd erkend werden en welke niet. Constantijn bekrachtigde op het concilie van Nicea slechts dat, wat door de Christenheid in het algemeen al lang erkend werd. De stelling, Constantijn heeft de evangeliën zelfs opgesmukt en gemanipuleerd, is niet houdbaar. Dat kan men daardoor bewijzen, wanneer men de Schriften kort vóór 325 na Christus met gevonden fragmenten van omstreeks 130 na Christus vergelijkt. Zij stemmen op een zeer verbazingwekkende wijze overeen. De vandaag veelvoudig gehoorde tegenwerping, aan de Bijbel werd ontelbare malen verbeterd en aangevuld en bijgewerkt, kan door de archologische vondsten weerlegd worden. Er is geen boek in de wereldliteratuur, dat beter overgeleverd werd dan de Bijbel. Dat maakt het wonder van het Boek der boeken uit.

Slot

Brown vraagt in zijn roman: “Wat is er nog mooier dan komplottheoriën?” (Bladzijde 233). Men kan slechts hopen, dat het aan het eind voor ieder “niets mooiers” is, dan de waarheid meer dan al het ander lief te hebben21.

Nog een woord:

Die lezers die misschien nog geen levende relatie met God en de Heer Jezus Christus hebben en dit artikel met interesse gelezen hebben en verrast werden door de geloofwaardigheid en exclusiviteit van het onstaan van de bijbel, en het zouden durven wagen om de bijbel meer vertrouwen te schenken, hen wil ik graag in overweging geven hun leven bewust in de handen van God te leggen. Stel uw vertrouwen op Christus. In Christus werd God Mens, om de kloof, die tussen God en de mensen door de zonde ontstaan is, te overbruggen. Dat deed Hij, doordat Hij op het kruis van Golgotha voor de zonden van de mensen, die eens in Hem geloven zouden, gestorven is. Jezus Christus heeft het ons in Zijn Woord gegarandeerd: “Als wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid” (1 Johannes 1:9). Het is waar, zo als wij zijn, kunnen we niet voor God verschijnen, maar wanneer wij ons daarop verlaten en daarop steunen, wat Jezus Christus voor ons gedaan heeft, dan zal God ons aannemen.

Jezus zegt in hoofdstuk 5:24 van het Johannes-evangelie: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie mijn woord hoort en gelooft Hem die Mij heeft gezonden, die heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, maar is uit de dood overgegaan in het leven”.

Slot.

NOTEN:
18. Bron: “Die Schriftrollen vom Toten Meer” – A. Remmers
19. Bron: “Das Sakrileg unter der Lupe“ v. Nicky Gumbel – S. 27; Gerth Medien
20. Bron: Andrew Miller: “Geschiedensi van de Christelijke Kerk”, band 1
21. Bron: “Sakrileg – Daten, Fakten, Hintergründe” www.clv.de

S. Isenberg, © Sound Words

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW