De belangrijkste prioriteiten van het Christenleven (4)
DEEL 2
Hoofdstuk 4
ÉÉN DING ONTBREEKT U
“En toen Hij naar buiten ging om op weg te gaan, liep er iemand naar Hem toe, viel voor Hem op de knieën en vroeg Hem: Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven? En Jezus zei tegen hem: Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed behalve Eén, namelijk God. U kent de geboden: U zult geen overspel plegen; u zult niet doden; u zult niet stelen; u zult geen vals getuigenis spreken; u zult niemand benadelen; eer uw vader en uw moeder. Maar hij antwoordde Hem: Meester, al deze dingen heb ik onderhouden van mijn jeugd af. En Jezus keek hem aan en had hem lief, en Hij zei tegen hem: Eén ding ontbreekt u: ga heen, verkoop alles wat u hebt en geef het aan de armen en u zult een schat hebben in de hemel; en kom dan hierheen, neem het kruis op en volg Mij. Maar hij werd treurig over dat woord en ging bedroefd weg, want hij bezat vele goederen” (Mark. 10:17-22, Herziene Staten Vertaling).
We lezen hier van een rijke jonge man die met groot verlangen bij de Here komt, maar teleurgesteld weggaat. Het was een heel bijzondere jongeman, want er staat dat hij naar Jezus toe rende (Engelse Vertaling) waardoor hij zijn verlangen om de waarheid te leren kennen liet zien en hij viel op zijn knieën, waaruit zijn nederigheid bleek. Bovendien toonde zijn vraag een belangstelling in de eeuwige dingen die zeldzaam is onder jonge mensen, en misschien nog zeldzamer onder rijke jongelui. En dan, toen Jezus tot hem sprak over de geboden, kon hij zonder aarzelen zeggen dat hij ze alle gehouden had. Hij had nooit overspel gepleegd, nooit iemand gedood, nooit gestolen, nooit een vals getuigenis gesproken, nooit iemand bedrogen en nooit zijn vader en moeder onteerd. Omdat Jezus dit getuigenis niet betwist, moeten we toegeven dat hij een bijzondere jongen was, eerlijk, oprecht, moreel en ijverig. En toch legde Jezus ondanks dit alles Zijn vinger op dat ene dat nog ontbrak in zijn leven, iets zo belangrijks dat zonder dat al zijn goede eigenschappen niet baatten. Omdat hij vastzat aan zijn materiële bezittingen, was hij niet bereid zijn kruis op te nemen en de Here te volgen.
We lezen in vers 21 dat Jezus, toen Hij hem aanzag, hem lief kreeg. Jezus zag de geweldige mogelijkheden in zijn jonge leven die gebruikt zouden kunnen worden voor de eer van God of misbruikt voor hemzelf en de duivel. En Hij kreeg hem lief. Als in onze tijd de Here naar jonge mensen kijkt, kijkt Hij precies op dezelfde manier. Hij ziet de latente mogelijkheden in elk jong leven, en Hij weet ook hoe de meeste van deze levens verspild worden aan dingen die niet eeuwig duren. Heel veel jongelui vandaag worden door zulke dingen verblind. Net als deze jongeling gaan ze “bedroefd heen”. Ze zijn niet bereid de prijs te betalen die het volgen van Jezus met zich meebrengt, en dus missen zij net als hij het grote voorrecht om in hun leven het doel waartoe ze geschapen en verlost werden te vervullen. Het verdriet dat ze kiezen is eeuwig hun deel!
Velen die bekend zijn met de uitnodiging van de Here in Mattheüs 11 vers 28 aan de vermoeide en belaste zondaars, zijn onwetend wat betreft de woorden van Jezus die daar onmiddellijk op volgden. Tegen hen die Zijn roep hoorden: “Komt tot Mij”, zei Hij daarom: “Neemt mijn juk op u en leert van Mij” (vers 28, 29). Dat is hetzelfde als wat Jezus ergens anders zegt: “Hij neme dagelijks zijn kruis op en volge Mij”. Maar de twee uitspraken van Jezus in vers 28 en 29 mogen niet gescheiden worden. Hij wilde dat allen die tot Hem kwamen ook hun kruis op zich zouden nemen en Hem volgen, en Hij verwachtte niet dat iemand tot Hem zou komen die niet bereid was te volgen. De Here Jezus heeft de mensen nooit twee verschillende niveaus van toewijding aangeboden, één voor hen die alleen verlossing en toegang tot de hemel wilden en een ander voor hen die bereid waren hun kruis op te nemen en Hem volledig te volgen. Hij hield hun slechts één standaard voor. Allen die voor vergeving van zonden tot Hem kwamen, moesten ook Zijn volle doel en plan volgen. Veel christelijke predikers laten twee aparte standaards zien, één het aanvaarden van Christus als Heiland en de tweede het aanvaarden van Hem als Heer. Maar dat is, met Paulus’ woorden, “een ander evangelie” en niet het evangelie van Christus dat de apostelen verkondigden (Gal. 1:6-9). De mensen hebben gescheiden wat God samengevoegd heeft en deze scheiding van de twee essentiële ingrediënten van de christelijke boodschap is de oorzaak van zoveel gebrek aan vitaliteit in de christelijke kerk vandaag de dag.
Misschien hebben slechts weinigen onder ons begrepen wat kruis-dragen werkelijk inhoudt. Velen van ons praten over de incidentele lasten van het leven als ons kruis. Anderen zien lichamelijke kwalen als een kruis. Weer anderen gebruiken het woord voor hun lastige vrouwen of ruwe mannen of ongehoorzame kinderen. Ik zeg je dat dit evenmin onze kruisen zijn als de gouden kruisjes die mensen om hun hals dragen. Dit is niet het kruis waar Jezus over sprak toen Hij zei: “Hij neme zijn kruis op”. De christelijke kerk heeft van het kruis een mooi, religieus symbool gemaakt, zodat de meeste mensen een verkeerde indruk hebben van wat Jezus werkelijk bedoelde.
In de tijd dat Jezus op aarde wandelde was het kruis een middel om iemand te doden. Het was een voorwerp van schande. Als je in die tijd in Jeruzalem gewoond had en je zag op een dag een man in de straat lopen die een kruis droeg, omringd door Romeinse soldaten, zou er bij jou geen twijfel aan bestaan waar die man heenging. Hij ging naar de plaats van executie. Hij had vaarwel gezegd tegen zijn familieleden en vrienden en liep nu een weg waarlangs hij nooit meer zou terugkeren. Hij had de wereld vaarwel gezegd en verliet nu deze wereld voor altijd. Niets van wat hij bezat zou hij ooit weerzien. En bovendien verliet hij deze wereld op een zeer schandelijke en vernederende wijze. De dood aan het kruis was een schandelijke dood. Dit alles lag besloten in wat Jezus bedoelde toen Hij de mensen, zoals ook de rijke jongeling, opriep hun kruis op te nemen en Hem te volgen. Want volgen betekent dezelfde weg gaan, en Jezus was op weg naar Jeruzalem om gekruisigd te worden. Als we dit beeld van het kruis niet voor de geest hebben, zullen we nooit ten volle begrijpen wat Jezus bedoelde toen Hij over het kruis sprak in het leven van de gelovige.
Maar er is nog iets wat ik wil opmerken voor we verder gaan, en dat is dat Jezus nooit iemand dwingt om het kruis te dragen. We hebben in het vorige hoofdstuk gezien dat God altijd de vrije wil van de mens respecteert. Jezus zei: “Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme dagelijks zijn kruis op” (Luk. 9:23). Er is hier geen sprake van dwang. Hij verlangt alleen onze gewillige toewijding aan het hele voornemen van God.
Bij een andere gelegenheid sprak de Here Jezus over een graankorrel die in de aarde viel en stierf en zo vrucht droeg (Joh. 12:24). Ook daar doelde Hij op Zijn op handen zijnde dood aan het kruis, maar het principe van dat vers heeft betrekking op allen die verlangen om een geestelijk vruchtbaar leven te leven. Een graankorrel blijft een korrel zolang hij met andere korrels in de graanschuur ligt. Als hij vrucht wil dragen moet hij gescheiden worden van alle andere korrels en alleen in de grond vallen en daar sterven. Alleen dan komt hij weer tevoorschijn in triomfantelijke vruchtbaarheid.
Ons onderwerp in dit hoofdstuk is dus onze dood met Christus en opnieuw willen we dat overdenken in drie punten. Eerst zien we dat het kruis een scheiding met zich meebrengt; in de tweede plaats dat het kruis dood betekent en in de derde plaats dat het overwinning en vruchtbaarheid brengt.
Het kruis betekent een scheiding
Toen Jezus werd gekruisigd op Golgotha, hingen er aan weerszijden twee dieven, met Jezus in het midden. Ze waren gescheiden in hun lichamelijk lijden door het kruis van Jezus. In hun dood waren ze voor eeuwig gescheiden, één voor eeuwig verloren, de ander voor eeuwig met Jezus.
Dit is een beeld van wat het kruis van Jezus altijd doet. Het scheidt mensen die het licht kiezen van de mensen die de duisternis liever hebben. Ja, het scheidt.
Er zijn vandaag veel oprechte christenen die denken dat elke poging om scheiding tussen mensen te brengen altijd van de duivel is en dat elke beweging die eenheid zoekt altijd van God komt. Dat komt alleen doordat ze niet vertrouwd zijn met hun bijbel. De bijbel spreekt al op de eerste bladzijde over scheiding. In Genesis 1 vers 3 lezen we over de schepping van het licht en in vers 4 lezen we dat God zag dat het licht goed was. Daarna scheidde Hij het licht van de duisternis. Als Hij die twee niet verhinderd had zich te vermengen, was er waarschijnlijk een soort schemering ontstaan, maar God had het licht geschapen met een speciaal doel, om leven te schenken. Zo zien we dat God de eerste was om een scheiding te maken. God is een God van onderscheid en de hele bijbel door vinden we dit principe heel duidelijk. Bovendien leidt een scheiding van principes al gauw tot een scheiding tussen mensen. God verbood Israël om zich door huwelijken te vermengen met de omringende volkeren, omdat zij een licht moesten zijn voor de volkeren die in duisternis zaten. Om dezelfde reden wordt de gemeente in het Nieuwe Testament gezegd zich af te scheiden van de wereld (2 Kor. 6:14). In feite betekent het Griekse woord ekklesia, dat met gemeente vertaald wordt, zelf “een uitgeroepen, afgezonderde groep mensen”.
De gemeente en de wereld hebben dus iets gemeenschappelijks met de twee misdadigers die aan weerskanten van Jezus hingen. Beiden waren oorspronkelijk slecht, maar één kreeg vergeving en was gerechtvaardigd omdat hij berouw had. De ander bleef volharden in de zonde en stierf zonder vergeving. Hun eeuwige bestemming was dus verschillend, net zoals die van de wereld en de gemeente. Want de geest van de wereld is volledig tegengesteld aan de Geest van God, omdat deze de duisternis liefheeft en zich afkeert van het licht. Ze kiest haar eigen bestemming en vindt die.
Helaas betekent het afgezonderd zijn voor God ook vaak een afzondering van de godsdienstige wereld. Als wat doorgaat voor de christelijke kerk leeft naar de geest van deze wereld en niet naar de Geest van God, en zich laat leiden door de tradities van mensen in plaats van door het Woord van God, dringt zich een keuze aan ons op. Op datzelfde uur dat de Here Jezus buiten de stad Jeruzalem gekruisigd werd, aanbaden in de stad de priesters en religieuze leidslieden God in de tempel. Ze hadden Zijn Zoon gekruisigd buiten de poort en in hun blindheid gingen ze door met hun godsdienstige rituelen in de stad, in het geloof dat God een welgevallen in hen had! Maar de Here Jezus zelf stond zowel in Zijn leven als in Zijn dood buiten alle godsdienstige vormen en dat geldt ook voor Zijn ware discipelen (Joh. 16:2). Er zijn tegenwoordig veel belijdende christelijke kerken die, net als de gemeente in Laodicéa, zich in dezelfde positie geplaatst hebben als die Joden. Ze gaan door met hun activiteiten en denken dat alles goed is met hen, terwijl al de tijd de Here zelf buiten de kerkdeur staat (Op. 3:14, 20).
Er is een verhaal van een Amerikaanse neger die pas de Here had aangenomen en die een kerkdienst wilde bijwonen in een bepaalde stad in het zuiden van de Verenigde Staten. Hij realiseerde zich niet dat de christelijke kerk ook aan rassendiscriminatie deed, en dat deze kerk alleen voor blanken was, en was verbaasd toen de koster weigerde hem toe te laten. Hij ging teleurgesteld heen en zei het tegen de Here in gebed. De Here antwoordde, zo gaat het verhaal: “Trek het je niet aan, Mijn zoon, Ik heb zelf vaak geprobeerd binnen te komen in die kerk, al sinds haar oprichting, en het is Me niet gelukt; dus wees niet verbaasd dat ze jou ook wegsturen”. Als het Woord van God terzijde gesteld wordt door de tradities van de kerk, ontstaan er zulke vooroordelen. De christen die zijn kruis opneemt en Jezus volgt zal merken dat hij in de geest afgescheiden is van een christendom dat zulke wereldse eigenschappen heeft. Om zo apart te staan is nooit gemakkelijk.
Tegenwoordig wordt er veel gesproken over oecumenische eenheid onder christelijke kerken. Daarom zijn velen bang om afscheiding te prediken uit angst dat hun gemeente hen beschouwt als liefdeloos en onchristelijk. Het is daarom goed voor ons de woorden van Jezus in Lukas 12 vers 51 en 52 in gedachten te houden, zodat we niet een onevenwichtig beeld krijgen van wat echte Christus-gelijkvormigheid betekent. Jezus zegt hier met grote nadruk dat Hij gekomen, is om verdeeldheid te brengen. Uiteraard is er een eenheid die volledig overeenkomstig de Schrift is. Het is de eenheid waarvan Jezus sprak in Johannes 17, die haar karakter ontleent aan de eenheid van de Godheid (“in ons”, vers 21) en het is veelbetekenend dat Jezus in ditzelfde hoofdstuk ook heel nadrukkelijk sprak over afzondering (vs. 16). Het is ook de eenheid waar Efeze 4 vers 3 over gaat, de eenheid van de Geest. Dit is één ding; een door de mens gemaakte eenheid is totaal iets anders. Deze heeft geen betere toekomst dan de eenheid die we zagen bij de torenbouw van Babel (Gen. 11:1-9).
Afscheiding van de wereld is in feite een leidraad door het hele Nieuwe Testament. Voordat Jezus aan het kruis ging zei Hij tegen Zijn discipelen dat ze niet tot de wereld behoorden. Jezus zelf was “niet van deze wereld”, maar Hij zei ook heel duidelijk dat Zijn discipelen evenzeer tot een andere wereld behoorden. En omdat ze niet tot deze wereld behoorden, zouden ze de wereld een moeilijke plaats vinden om in te leven (Joh. 15:19; 17:16). Bovendien is het de verantwoordelijkheid van de discipel zichzelf onbesmet van de wereld te bewaren (Jak. 1:27). Want de gemeente is de bruid van Christus, geliefd en verworven door Hem en geheiligd door Hem (Ef. 5:25 27). Dit verklaart Paulus’ “ijver Gods” waarmee hij waakt over de Korinthiërs. Hij zei dat hij verlangde hen als een reine maagd voor Christus te stellen en hij vreesde dat de duivel hen misschien zou verleiden (2 Kor. 11:2,3). Het verklaart ook de buitengewoon strenge woorden: “Overspeligen, weet gij niet dat de vriendschap met de wereld vijandschap tegen God is?” (Jak. 4:4). Ja, de bijbel heeft veel te zeggen over afscheiding van deze wereld.
Maar we willen duidelijk stellen dat waar de bijbel over spreekt niet afscheiding is in de zin van afstand. Het is geen uiterlijke, fysieke afscheiding van de mensen in de wereld. Beslist niet! Het is een afscheiding van het hart. Velen hebben gedacht dat ze dichter bij God konden komen door als kluizenaars op een eenzame plaats te gaan wonen waar ze geen contact hebben met de mensen van de wereld. De monnik die zich in een klooster opsluit of de non die zich terugtrekt binnen de muren van een convent, heeft de betekenis van de bijbelse afscheiding niet begrepen. Deze afscheiding betekent ook niet dat je speciale kleren draagt. Jezus zelf heeft nooit over zulke middelen van een uiterlijke onderscheiding gesproken, of die gepraktiseerd. Wat Hij leerde was dat de geest vrij moest zijn van de geest van de wereld, zelfs al leefde je er middenin.
Wij zijn wezens in een vreemd element. Een, schip in de oceaan is omringd door water en toch dringt het zeewater niet in het schip. Als een gelovige zo leeft, zal hij zeker bespot worden en vroeg of laat tegenstand krijgen van de wereld. De wereld wordt al gauw een ongemakkelijke plaats voor hem. Jezus waarschuwde Zijn discipelen van te voren dat deze vijandschap onvermijdelijk was als een gevolg van het volgen van Jezus (Joh. 16:33). Als een christen een hemelburger is, dan is de aarde duidelijk niet zijn natuurlijk element. Hij is als een vis op het droge en hoeft niet verbaasd te zijn als hij het moeilijk vindt om hier op aarde zijn bestaan te hebben. Er zou een wonder voor nodig zijn om een vis op het droge in leven te houden en er is ook een wonder nodig voor de ware gemeente van Christus om op aarde te leven. Maar dat is juist Gods bedoeling – een leven van dagelijkse afhankelijkheid van Zijn wonderwerkende kracht.
God verwacht dat Hij een grote kloof zal zien tussen Zijn volk en de geest van deze wereld, een kloof zo diep en breed als die, die het paradijs scheidt van de hel (Luk. 16:26), een kloof die nooit overbrugd kan worden. Vrij te zijn van de geest van de wereld is altijd Gods verlangen voor de Zijnen geweest. Helaas moet menig gelovige deze les nog leren en zolang hij dat niet doet, blijft hij krachteloos en gefrustreerd.
Het was deze vrijheid van geest die Abraham, nadat hij het geleerd had, in een positie van kracht en vruchtbaarheid bracht. Dit is duidelijk te zien in Genesis 22. Daar zei God tegen Abraham dat hij zijn enige zoon moest offeren. Dit was niet omdat Hij Izak wilde doden (zoals blijkt uit vers 12) maar om Abraham vrij te maken van elke buitensporige liefde voor de jongen. Abrahams bruikbaarheid als dienaar van God was het punt hier. God wilde dat hij vrij zou zijn van elke zelfgerichte bezitsdrang in zijn houding ten aanzien van Izak. Hij wilde dat Abraham Izak voortdurend zou zien als een goddelijke gave.
Als de Here materiële bezittingen en andere dingen die ons dierbaar zijn van ons afneemt of ze ons onthoudt, handelt Hij met ons zoals met Abraham. Dit verklaart waarom Hij de rijke jongeling vroeg alles wat hij had te verkopen. Hij zat te vast aan zijn geld. Materiële dingen op zich zijn niet zondig. Pas als ze een belemmering vormen om de Here te volgen, worden ze zondig. Dit is ook waarom de Here ziekten en sterfgevallen in onze familie toelaat, om ons innerlijk los te maken van een te grote genegenheid voor onze geliefden (Luk. 14:26, 27). Ware afscheiding houdt ook in dat we alles wat we hebben, beschouwen als ons toevertrouwd en dus niet van onszelf, maar van de Here, en ons gegeven om te gebruiken voor Zijn glorie.
We kunnen onszelf tot Gods kinderen rekenen, maar als we dit aspect van het kruis van Christus niet aanvaard hebben, met alle kosten daarvan, zullen we nooit de voorrechten van zoonschap genieten die God bedoelt voor al Zijn zonen en dochters (2 Kor. 6:14-18). Broeders en zusters, er is een rijkdom waar we nooit van hebben kunnen dromen, die God bedoeld heeft voor ons. Wij hebben die nog niet ontvangen en Hij kan ons die ook niet geven, omdat ons hart afgetrokken wordt en onze handen vol zijn van de dingen van de wereld.
Wordt D.V. vervolgd.
* De teksten uit het Oude testament zijn geciteerd uit de Staten Vertaling.
Publicatie met toestemming van: Stichting “De Gouden Kandelaar” te Twello, van der Duyn van Maesdamstraat 89, 7391 VK Twello. Het wordt op aanvraag gratis toegezonden en heeft geen abonnementsprijs. Doel van deze publicaties is: Gods volk in onze tijd bewust te maken van de hemelse roeping van de gemeente van Jezus Christus, opdat Hij bij Zijn komst een toebereide bruid zal vinden.
Geplaatst in: Geloof
© Frisse Wateren, FW