Bijbelgedeelten: Mattheüs 5 vers 17; 8 vers 20; Lukas 10 vers 28; Johannes 8 vers 46; 19 vers 30; 2 Korinthe 5 vers 21; Galaten 3 vers 10,12,13; 1 Petrus 2 vers 22,24; 3 vers 18; 1 Johannes 3 vers 5.
Leestijd: 2 minuten
“… terwijl wij zien op Jezus, … Die … [het] kruis heeft verdragen …” (Hebr. 12:2).
De Heer Jezus was volledig zondeloos. Hij kende geen zonde, deed geen zonde en er was geen zonde in Hem (2 Kor. 5:21; 1 Petr. 2:22; 1 Joh. 3:5). Hij was in staat om de Joden de vraag te stellen: “Wie van u overtuigt Mij van zonde?” (Joh. 8:46). Niemand kon Hem ook beschuldigen van één zonde. Maar Degene Die geheel zonder zonde was, droeg aan het kruis van Golgotha onze zonden in Zijn lichaam (1 Petr. 2:24). En voor elk van deze zonden trof Hem daar het oordeel van God. In de drie uren van duisternis heeft Hij éénmaal voor de zonden geleden, de Rechtvaardige voor de onrechtvaardigen (1 Petr. 3:18). En meer nog: Hij die geen zonde gekend heeft, werd in die uren tot zonde gemaakt, dat wil zeggen, zo behandeld alsof Hij de belichaming van zonde was (2 Kor. 5:21).
De wet van Sinaï belooft aan hen, die het houden, leven – natuurlijk leven op aarde: “Doe dat en u zult leven” (Luk. 10:28; Gal. 3:12). Maar geen enkel mens was of is in staat om dit te doen. Daarom is ieder mens onder de vloek van de wet (Gal. 3:10). Maar er was één Persoon Die de hele wet gehouden heeft. En dat was de Heer Jezus. Hij kwam om de wet te vervullen1 (Matth. 5:17). Hij was de Enige Die de wet gehouden heeft (en ook volkomen zondeloos was) en daarom helemaal niet had moeten sterven. Maar Hij stierf aan het kruis van Golgotha: Hij heeft ons vrijgekocht van de vloek van de wet door voor ons een vloek te worden (Gal. 3:13).
De Heer Jezus had op deze aarde geen plaats waar Hij Zijn hoofd kon neerleggen (Matth. 8:20). Hij had (voor zover wij weten) geen huis, dat Hij Zijn eigen huis kon noemen. Hij werd vanaf het allereerste begin afgewezen. Al bij Zijn geboorte lezen we, dat er voor Hem geen plaats was in de herberg (Luk. 2:7). Bij een latere gelegenheid lezen we, dat iedereen naar zijn huis ging, maar Jezus ging naar de Olijfberg (Joh. 7:53; 8:1). In Zijn leven vond Hij nergens een rustplaats voor Zijn hoofd. Maar toen Hij van de aarde verhoogd werd op het kruis en stierf, lezen we dat Hij Zijn hoofd boog (in het Grieks hetzelfde woord als in Matth. 8:20) en Zijn geest overgaf2 (Joh. 19:30). In de dood vond Hij eindelijk een rustplaats voor Zijn hoofd.
Daniel Melui; © www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 23.10.2024
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW