Vele jaren geleden deed de vrouw van een pastor navraag na afloop van de bijeenkomsten van christenen in haar plaats. Een blik in de zaal vertelde haar al, dat de anders vaak voorkomende voorwerpen zoals kruizen, kaarsen, schilderijen enzovoorts, hier ontbraken. Het ging om een eenvoudig gehouden ruimte. En het verbazingwekkende: Hier was niet eens een pastor werkzaam en ook geen gewijde geestelijken. Zelfs een liturgie ontbrak. “Hoe kan zo’n ‘dienst’ functioneren?” wilde de vrouw weten.
Misschien zijn er (jonge) lezers deze soort christelijke bijeenkomsten nog niet eerder hebben leren kennen. Anderen daarentegen zijn ermee opgegroeid, maar vragen zichzelf af, hoe je dit kan gronden op de Bijbel. In elk geval is het belangrijk het Woord van God te onderzoeken. Want het is niet alleen bindend voor ons persoonlijk leven, maar ook voor onze vergaderings- of gemeenteleven.
Soorten samenkomsten …
Voor we over het verloop van deze samenkomsten spreken, willen we kort opmerken, dat dat de bijbel meerdere samenkomsten kent, waarbij men tevergeefs naar nauwkeurig gedefinieerde benamingen zoekt. Er wordt slechts alleen de reden genoemd waarom de gelovigen als gemeente samenkwamen. De volgende redenen zijn te vinden:
- tot gebed (verg. Matth. 18:18; Hand. 12:5);
- tot het broodbreken (verg. Hand. 20:7; 1 Kor. 11:20 vv.);
- tot opbouw respectievelijk om het Woord van God te horen (verg. Hand. 20:7b; 1 Kor. 14)
- om zendingsberichten te horen (verg. Hand. 14:27).
… en hun begrenzing
Het is nauwelijks nodig om te zeggen dat elk van de vier genoemde samenkomsten hun eigen accent heeft; de redenen zelf maken dat duidelijk. Maar laten we opmerken dat het Nieuwe Testament geen scherpe scheiding van de afzonderlijke samenkomsten geeft. De bidstond bijvoorbeeld mag niet uren of dagen later na de samenkomst tot opbouwing zijn. Alleen het onderscheid tussen privé en door mensen georganiseerde samenkomsten (zoals liefdes-maaltijden, Bijbel-conferenties en jongeren bijeenkomsten) aan de ene kant, en de samenkomsten als een plaatselijke gemeente aan de andere kant wordt duidelijk benadrukt – en moet zeker onderhouden worden (vgl. 1 Kor 11:20-22).
Twee richtingen
De structuur van de bijeenkomsten bepaalt tot op zekere hoogte de aanleiding, waarvoor men samenkomt. Omdat er is nogal een verschil, of gelovigen samenkomen ter nagedachtenis van de Heer Jezus, om Hem te loven en te aanbidden, of dat het woord van God gepredikt wordt. In het eerste geval brengen de verlosten aan God, de Vader, en de Heer Jezus iets. Dit gebeurt in zekere mate van beneden naar boven. In het tweede geval, als het Woord van God wordt gepredikt, spreekt God tot ons, de mensen. Dit gebeurt van boven naar beneden. Dit onderscheid loopt in principe door de hele Bijbel. Wie er acht op slaat, zal merken dat de term ‘eredienst’ vaak verkeerd wordt gebruikt. Van de “eredienst” verwachten velen een preek, en dat is meestal de inhoud van de uren. Maar de echte betekenis van eredienst is om God iets te brengen, namelijk “geestelijke offers” of “offer van lof” (vgl. 1 Peter 2:5; Hebr 13:15).
Priesterschap toen
Onder het volk van Israël in het Oude Verbond, werd de familie van Aäron gekozen voor de priesterdienst (vgl. Ex. 28:1; Num. 18:7). Niemand anders mocht God een offer op het altaar brengen en het heiligdom binnengaan. Zelfs de Levieten, de stamgenoten van de familie van Aäron, die hun taken bij de tabernakel en de uitrusting ervan hadden, was dat niet toegestaan. Toen Korach en zijn bende in opstand kwamen tegen deze bepaling en zich om zich het priesterschap toe-eigenden, kwamen zij onder de toorn van God en werden met de dood gestraft (Num. 16).
Priesterschap vandaag – algemeen …
Sinds de dood en opstanding van Christus, is er geen priesterklasse meer. De scheiding tussen priesters en leken werd opgeheven. De “levende stenen”, die momenteel deel uitmaken van het huis van God – en daarin zijn alle verlosten inbegrepen –, zijn eveneens een “heilig priesterschap” (1 Petr. 2:5). Onze Heiland, “Die ons liefheeft, en ons uit onze zonden verlost heeft door Zijn eigen bloed”, heeft ons tot priesters gemaakt (Openb. 1:5-6). Wat een voorrecht! Met ontzag, en toch zonder vrees, betreden we het heiligdom (dat wil zeggen: komen in de tegenwoordigheid van God). De dood, opstanding en hemelvaart van Jezus hebben dat mogelijk gemaakt (vgl. Hebr. 10:19-22).
En in de samenkomsten …
Voor de samenkomsten als gemeente houdt dat in: iedere gelovige mag actief en hoorbaar (let op de beperking voor vrouwen in 1 Kor. 14:34!) aan lof en dank ook aan alle gebed en smeking – in de vorm van liederen, gebeden en de Schrift lezen – deelnemen. Dit geldt zowel voor de bidstond, alsmede voor het breken van het brood. Op geen enkele plaats spreekt het Nieuwe Testament van aangestelden, die alleen het recht daartoe zouden hebben om openlijk een deel te nemen. Integendeel, de algemene bewoordingen zoals: ” De drinkbeker der dankzegging, die wij met dankzegging zegenen”, of “als u dankzegt met uw geest …”, of “Telkens wanneer u samenkomt, heeft iedereen wel een psalm” (1 Kor. 10:16; 14:16,17,26) laten een onderscheid tussen geestelijken en leken niet toe.
Door elkander spreken?
‘Als elke broeder de vrijheid heeft om actief deel te nemen, en er ook geen slot ingesteld is, is het dan niet een grote puinhoop?’, zo kan iemand vragen. Deze vraag is zeer gerechtvaardigd. Zelden zal iemand bijeenkomsten zonder regie hebben ervaren, die gedisciplineerd en ordelijk verlopen zijn. Dit brengt ons bij de kern van de samenkomsten als gemeente: De Heer Jezus is Persoonlijk in het midden.
Hij heeft zelf gezegd: “Want waar twee of drie in Mijn Naam bijeengekomen zijn, daar ben Ik in hun midden” (Matth. 18:20). Dit is van fundamenteel belang en absoluut te realiseren voor alle aanwezigen. Hun gedachten en hun harten moeten volledig op Hem gericht zijn. Daarmee zijn de samenkomsten niet zonder “regie”. De Heer Jezus Zelf wil de leiding overnemen en een hymne (vgl. Hebr. 2:12b) aanheffen. Dit bewustzijn maakt terughoudend en resulteert in een overeenkomstige discipline. Omdat ieder die zich uit wil gewoon dat doen wat Hij wil en Hem eert. Door elkaar spreken {verwarring – vertaler} zal er dan niet zijn.
Vrijheid, ja – maar niet voor het vlees
Bij alle vrijheid die de broeders geschonken is om deel te nemen aan de samenkomsten, moeten ze ook telkens opnieuw hun motieven beproeven, voordat ze zich uiten. Dit geldt natuurlijk niet alleen voor de bijeenkomsten als gemeente. Dit moet ons altijd begeleiden, ook op privé terrein. Maar in een geestelijke omgeving bestaat er een gevaar, dat men zich geestelijker wil voordoen dan men in werkelijkheid is. De oude natuur, ook wel vlees genoemd, kan heel vroom lijken. Maar er woont niets goeds (vgl. Rom. 7:18)! Geestelijke uitingen kunnen juist de voortkomen uit een verlangen naar erkenning. Dat stelt mensen meer op de voorgrond dan de Heer. Laten we onszelf niets wijsmaken: Geen pastor en geen liturgie – hoe juist dat ook is -, heeft niet per se tot gevolg geleid te worden door de Heilige Geest. Daarvoor is meer nodig. Het ego moet verdwijnen en alle menselijke dingen onbetekenend worden. Niemand anders moet groot gemaakt worden “dan Jezus alleen” (Matth. 17:8).
En nog iets: Het feit dat we niet in de bijeenkomsten alleen zijn, maar meestal met nog een aantal andere broeders aanwezig zijn, moet ons eveneens aarzelend maken. Er wordt niet bedoeld dat allen zoveel mogelijk zwijgen moeten. Nee, brandende harten maken de tongen los tot “een pen van een vaardige schrijver” (Ps. 45:2). Maar ware liefde laat de anderen graag voorgaan. Een geestelijke broeder is niet altijd degene die het meest deelneemt, maar die op de Heer wacht en zijn broeders niet over het hoofd ziet.
Bediening van het Woord
In het volgende willen wij ons nog wenden tot de samenkomsten tot opbouw, waar het Woord van God de inhoud van deze uren aanzienlijk vult. In tegenstelling tot de bovengenoemde, gaat het nu niet over de richting van ‘beneden naar boven’ (d.w.z. wij brengen God en de Here Jezus, dat wat ons bezighoudt, maar de richting van ‘boven naar beneden’. Het gaat dus om de dienst aan de gelovigen. Want het doel van God met Zijn kinderen is, dat ze groeien in hun geloof en in kennis. De voeding daartoe biedt het Woord van God. Maar niet alleen dat. Hij geeft daartoe aanvullend aan de gemeente de juiste genadegaven. Daaronder zijn geestelijke eigenschappen, een geestelijke kracht te verstaan, die “tot het werk van dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus” noodzakelijk zijn (Ef. 4:12). De apostel Paulus beschrijft op een gegeven moment hoe hij dit “werk van dienstbetoon” gedaan heeft: “… terwijl we ieder mens terechtwijzen, en ieder mens onderwijzen in alle wijsheid, opdat wij ieder mens volmaakt zouden stellen in Christus Jezus. Daarvoor span ik me ook in …” (Kol. 1:28.29). Precies dat gebeurt voor een groot deel in de samenkomsten tot opbouw.
Wordt D.V. vervolgd.
© Folge mir nach; Hartmut Mohncke
Geplaatst in: Gemeente
© Frisse Wateren, FW