4 jaar geleden

Afscheid …

Afscheid – dat is voor iedereen iets “normaals”. Je groet iemand en neemt afscheid.

Er bestaat een droevig afscheid – je weet dat je nooit meer iemand zult zien van wie je houdt, misschien sta je aan zijn of haar sterfbed.

Er bestaat een euforisch afscheid – je gaat op weg naar nieuwe kusten.

Er bestaat een moeilijk afscheid – men gaat uit elkaar, hoewel men niet gaan (loslaten) wil.

Er bestaat onbewust afscheid – op dit punt weet je niet eens, dat je elkaar niet meer zien zult.

Er bestaat een brutaal afscheid – je gaat met geweld uit elkaar.

 

Er is geen afscheid, dat ook niet triest is. Omdat afscheid te maken heeft met scheiding en verandering. En dat is niet erg gemakkelijk voor ons mensen. Afscheid vinden we ook in de Bijbel. Ik zou er op dit punt twee willen benoemen.

We willen Jezus Christus niet!

De menselijke samenleving heeft nadrukkelijk op verschrikkelijke wijze afscheid genomen van Jezus Christus: “Weg met Hem … Kruisig, kruisig hem!” (De Bijbel, evangelie van Lukas, hoofdstuk 23 vers 18 en 21). Daarmee verwierp men de Redder van de wereld. Hij is de enige, die ons mensen redden kan van het eeuwig verderf. Alleen Hij, want Jezus Christus heeft onze schuld, die we voor God opgehoopt hadden, aan het kruis betaald, toen Hij door God voor de schuld van anderen bestraft werd. Alleen degenen die hun zonden belijden aan God en Jezus Christus, wie begrijpt dat hij verloren is, kan gered worden en zo ontkomen aan de eeuwige straf van Gods oordeel. Alleen voor hem is dit afscheid, dat deze aarde bereid heeft voor de Heer Jezus Christus, een afscheid van hoop. Er is geen andere weg om in de hemel te komen. Niet een!

Voor alle andere mensen komt er na dit afscheid een weerzien, die verband houdt met vreselijke, eeuwige, nooit eindigende kwellingen. Maar tot op de dag van vandaag houdt Jezus Christus Zijn zegende en opnemende armen open. Hij wacht juist op jou! Omdat Hij je wil redden en je Zijn genade en eeuwig leven wil geven. Wacht niet tot het te laat is.

Jezus Christus komt weer

“Hij nu leidde hen uit <naar buiten> tot aan Bethanië; en Hij hief Zijn handen op en zegende hen. En het gebeurde, terwijl Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde en werd opgenomen in de hemel. En zij aanbaden Hem en keerden terug naar Jeruzalem met grote blijdschap. En zij waren voortdurend in de tempel en <prezen en> zegenden God” (Luk. 24:50-53).

Ook een afscheid. Jezus Christus neemt afscheid van Zijn discipelen. Ze zouden hun Meester en Redder nu niet meer zien, Hem niet meer bij zich hebben. En toch zijn ze niet verdrietig. Waarom? Heel eenvoudig omdat Hij hen gezegend had en ook tegen hen gezegd had: “… kom Ik weer en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben” (Joh. 14:3). De discipelen van Jezus wisten, dat ze niet voor altijd alleen achtergelaten zouden worden.

Net als zij kunnen alle gelovige christenen in deze tijd met vreugde de terugkeer van Jezus Christus verwachten. Hij heeft ons zelfs gezegd: “Ik kom spoedig!” Dan zullen we Hem ontmoeten, die Zijn leven voor ons gegeven heeft, die voor ons gestorven is. Dan zullen wij Zijn wonden zien en Hem bewonderen. Wat voor soort eerste oogcontact zal dat zijn – van aangezicht tot aangezicht. Hij noemt ons Zijn vrienden – Hij is en blijft de eeuwige Zoon van God, onze Heiland en Heer, “die ons heeft liefgehad en Zichzelf voor ons overgegeven heeft” (Gal. 2:20).

 

Manuel Seibel; © www.bibelpraxis.de

Geplaatst in: ,
© Frisse Wateren, FW