3 jaar geleden

Afhankelijkheid in het leven van Jezus (96)

Gezalfde koningen en priesters

 

Lukas 4 vers 16-18:
16. En Hij kwam in Nazareth waar Hij was opgevoed en ging naar Zijn gewoonte op de dag van de sabbat naar de synagoge en stond op om te lezen.
17. En [het] boek van de profeet Jesaja werd Hem gegeven; en toen Hij het boek had ontrold, vond Hij de plaats waar geschreven stond:
18. ‘[De] Geest van [de] Heer is op Mij, doordat Hij Mij heeft gezalfd om aan armen het evangelie te verkondigen … .’

De eerste zalving waarover in Gods Woord wordt verteld, vond plaats toen Jakob olie goot op een steen te Bethel en deze oprichtte als een gedenkteken voor het huis van God (verg. Gen. 28:18; 31:13). Vanaf dat moment was deze steen gewijd aan God – en dus onderscheiden van alle andere stenen. Dit is ook de betekenis van de zalving die de Heer Jezus in de Jordaan ervoer. De uitverkoren Knecht van de Heer werd in het openbaar afgezonderd van de mensen om God te dienen (verg. Jes. 42:1,2).

In het Oude Testament werden koningen, priesters en profeten gezalfd met het oog op hun openbare ambt. David noemde Saul “de gezalfde van de HEER” (zie 1 Sam. 24:7,11; 26:9,11,16,23; 2 Sam. 1:14,16; 19:21). David zelf werd gezalfd jaren voordat hij aan zijn bewind als koning over Israël begon. Vanaf de dag dat de olie zijn hoofd aanraakte, waren zijn gedachten gericht op zijn roeping – en dit vormde natuurlijk zijn gedrag.

De geschiedenis van het volk Israël laat duidelijk zien dat alle koningen, priesters of profeten op de een of andere manier faalden. Maar Christus – de Gezalfde van God – heeft nooit gefaald! De hemelen openden zich boven Hem zowel aan het begin als aan het einde van Zijn openbare dienst – en telkens was er niets dan lof en erkenning.

God heeft ons, de gelovigen van de genadetijd, gezalfd met de Heilige Geest en ons gemaakt tot koningen en priesters door onze positie. Als heilige priesters bestaat onze dienst daarin om binnen te gaan in het heiligdom – in de tegenwoordigheid van God – om Hem daar te aanbidden (verg. 1 Petr. 2:5). Als koninklijke priesters gaan wij uit van Gods tegenwoordigheid om de heerlijkheid van God aan de mensen te verkondigen en om Zijn Zoon zichtbaar te maken in ons leven. Zowel de eredienst als het getuigenis aan de wereld geschieden “door de Geest van God” (Fil. 3:3; verg. Hand. 1:8).

Tussen haakjes: koningszonen zitten aan de tafel van de koning, wroeten niet in het vuilnis en gooien geen vuil naar elkaar. Als wij onze roeping waardig willen leven, moeten wij onder meer ook de koninklijke wet in praktijk brengen: “U zult uw naaste liefhebben als uzelf” (Jak. 2:8). De Koning der Koningen kwam naar deze aarde en gaf ons het voorbeeld – jarenlang, dag na dag.

Ware liefde is het tegendeel van egoïsme en toont zich door offerbereidheid en toewijding. Het is gericht op het welzijn van anderen. Discipelen van Jezus moeten gekenmerkt worden door liefde voor elkaar (verg. Joh. 13:35). Liefde is ook de eerste eigenschap die genoemd wordt in de vrucht van de Geest (verg. Gal. 5:22)!

Aanbidt u, als heilige priester, God dagelijks om wie Hij is in Zichzelf en om wat Hij gedaan heeft en doet, of is dat voor u beperkt tot de zondag? Wanneer heeft u voor het laatst de Heer Jezus groot gemaakt voor de mensen om u heen? Hoe toon u uw liefde voor God en dat u uw naaste liefhebt als uzelf?

 

Jan Philip Svetlik; © www.bibelstudium.de

Online in het Duits sinds 29.05.2018.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW