4 jaar geleden

Afhankelijkheid in het leven van Jezus (68)

Onwankelbaar vertrouwen

 

“Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten, bent U ver van mijn verlossing, van de woorden van mijn jammerklacht?” (Ps. 22:2).

 

Van kindsbeen af aan leed de Heer Jezus onder de mensen. De verzoekingen van Satan, vooral aan het begin van Zijn openbare dienst, brachten Hem nog meer lijden. Maar dit alles kan niet vergeleken worden met de drie uren van duisternis, toen Hij, de Heilige, beladen met ontelbare zonden, in de handen van de levende God viel.

Waarop zijn Zijn gedachten gericht in deze vreselijke momenten? Hij bidt: “Maar U bent heilig, U troont op de lofzangen van Israël” (Ps. 22:4). Geen enkele opstandige gedachte komt bij Hem op. Integendeel: Hij erkent de heiligheid van God en rechtvaardigt Hem voor Zijn toorn over de zonde. Hij lijdt, opdat de heiligheid van God verheerlijkt wordt en opdat Zijn volk voor Hem lofliederen zingen kan!

Van de kribbe tot aan het kruis was de Zoon des Mensen op God geworpen (verg. Ps. 22:11). Hij vertrouwde Hem in Zijn leven, met het oog op Zijn opstanding en zelfs gedurende de drie uren van duisternis! In de eerste drie uren aan het kruis riepen Zijn vijanden: “Hij vertrouwt op God – laat Hij <Hem> nu redden als Hij behagen in Hem heeft” (Matth. 27:43). Maar ook al was er op dat ogenblik geen redding, Hij bleef vertrouwen en zei: “Op U ben ik geworpen van de baarmoeder af, vanaf de moederschoot bent U mijn God” (Ps. 22:11)! Zijn geloof was als een brandende fakkel die wonderbaarlijk scheen, vooral in deze duisternis.

Hebt u ooit de Heer Jezus bewonderd en aanbeden vanwege Zijn geloof? Vertrouwt u er ook op in uw nood, die veel minder groot is dan de Zijne, dat de overste Leidsman en Voleinder van het geloof u spoedig aan uw doel brengen zal? Zingt u lofliederen voor God als antwoord op Golgotha?

“Omstreeks middernacht echter baden Paulus en Silas en zongen Gods lof” (Hand. 26:25).

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW