4 jaar geleden

Afhankelijkheid in het leven van Jezus (55)

De gebedshouding- meer schijn dan werkelijkheid?

 

“Hij … viel op de aarde … op Zijn aangezicht en bad aldus …” (Matth. 26:39; Mark. 14:35).

Op dit punt wordt voor het eerst vermeld, welke houding de Heer Jezus aannam tijdens het gebed: Hij knielde neer. Door neer te knielen, nam Hij uiterlijk de houding aan die Hem innerlijk kenmerkte: afhankelijkheid en onderdanigheid. Degenen die tijdens het gebed knielen, geven uiting aan hun onvermogen en behoefte aan hulp. Maar het feit, dat de Heer aan het bidden was, toont ook aan, dat Hij zelf in dit donkere uur Zijn Vader eerde door te vertrouwen. “Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten, zal overnachten in de schaduw van de Almachtige” (Ps. 91:1).

De zwaarte van wat voor Hem staat, doet Hem op de aarde zinken. Zijn heilig aangezicht, dat nog kort daarvoor met heerlijkheid op de berg had geschenen, raakt nu het stof van de vervloekte aarde. Slechts een paar uur later zou Hij in het stof van de dood liggen (Ps. 22:16). Maar op de berg waar Hij eens neerknielde in angst en ontsteltenis en op Zijn aangezicht lag, zullen eenmaal Zijn voeten staan, als Hij verschijnt in macht en grote heerlijkheid (Zach. 14:4)!

Het woord van God laat ons zien, dat mannen van God in verschillende houdingen baden. Abraham bleef staan voor de Heer toen Hij met God worstelde om zielen in Sodom (Gen.18:22). Mozes wierp zich voor Hem neer, toen het volk vreselijk faalde (Deut. 9:18). David ging voor de Heer zitten om met Hem te spreken nadat hij een profetische boodschap had ontvangen van de profeet Nathan (2 Sam. 7:18). Salomo knielde neer en spreidde zijn handen naar de hemel terwijl hij bad bij de inwijding van de tempel (1 Kon. 8:54). Ezra bad in deze houding toen hij zich met anderen verootmoedigde over het falen van Gods volk (Ezra 9:5). Elia boog zich naar de aarde en legde zijn gezicht tussen zijn knieën, toen hij God zeven keer smeekte om na meer dan drie jaar weer regen te geven (1 Kon. 18:42). Daniël had de gewoonte om drie keer per dag zijn knieën voor God te buigen in gebed (Dan. 6:11). We lezen ook vaak over Paulus, dat hij tijdens het bidden knielde (verg. Hand. 20:36; 21:5; Ef. 3:14).

Het is interessant en tegelijkertijd helder, dat knielen de meest voorkomende gebedshouding is die we in het Woord van God aantreffen. Omdat we door deze houding uitdrukken, dat we op God geworpen zijn en dat we ons aan Hem onderwerpen. Hoeveel overwinningen hebben mannen en vrouwen van God al op hun knieën behaald! Maar we moeten ook geen ongeschreven wetten maken met betrekking tot de houding bij het bidden. Naast bidden in een slaapkamer is het bijvoorbeeld ook een grote zegen om al wandelend of autorijdend met God te spreken!

Knielen we neer in gebed uit gewoonte, omdat we het altijd zo gedaan hebben, of nemen we bewust deze houding aan om uit de drukken, dat we afhankelijk zijn van God en ons willen onderwerpen aan Zijn wil? Weerspiegelt onze uiterlijke gebedshouding gewoonlijk onze innerlijke houding tegenover God? Wat betekent het in de praktijk om in de schaduw van de Almachtige te blijven?

 

Jan Philip Svetlik, © www.bibelstudium.de

Online in het Duits sinds 19.11.2017.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW