Melk of bruin brood?
“En [het] boek van de profeet Jesaja werd hem gegeven; en toen hij het boek had ontrold, vond hij de plaats waar geschreven stond …” (Luk. 4:17).
Aan het begin van Zijn openbaare dienst predikte de Heer Jezus het evangelie van het Koninkrijk en onderwees Hij in de synagogen van Galiléa. Op een sabbat stond Hij op in de synagoge van Nazareth om het Woord van God te lezen. Hij ontrolde de lange boekrol en vond precies de passage die op Zijn hart lag. Hij kende de Schriften zo goed, dat Hij wist waar Hij moest zoeken wat op dat moment het meest passend was.
De Knecht van God las een passage uit de profeet Jesaja en eindigde met de woorden: “… om te prediken [het] aangename jaar van [de] Heer” (Luk. 4:19). Eigenlijk gaat de zin in Jesaja 61 vers 2 als volgt verder: “… en de dag van de wraak van onze God.” Maar de Heer liet dit deel opzettelijk weg. Waarom? Omdat Hij wist, dat deze tijd nog niet gekomen was.
Wat kunnen we hieruit leren? Aan de ene kant is het voor ons heel leerzaam als we het Woord van God goed kennen en weten waar precies iets staat geschreven. Anderzijds is het van fundamenteel belang, dat wij leren het Woord van de waarheid juist toe te passen (2 Tim. 2:15) en de verbanden goed te verstaan, dat wil zeggen “een voorbeeld van de gezonde woorden” te hebben (2 Tim. 1:13). Dit betekent onder meer, dat wij de verschillende bedelingen (tijdperken in de omgang van God met ons mensen) die God ons in Zijn Woord laat zien, leren onderscheiden. Als wij bijvoorbeeld geen onderscheid maken tussen wet en genade of tussen het aardse volk van God en het hemelse volk van God, zullen wij snel tot verkeerde conclusies en toepassingen komen, die op hun beurt een concrete uitwerking zullen hebben op ons geloofsleven en ons op een dwaalspoor zullen brengen.
Wij leven vandaag in de tijd van de genade – en juist daarom zou het volkomen ongepast zijn als wij wraak en vergelding zouden eisen voor het kwaad dat ons wordt aangedaan. Het was anders met Israël en het zal later weer anders zijn, zoals Jesaja 61 vers 2 duidelijk maakt.
God wil dat wij groeien in ons begrip van Zijn Woord en uiteindelijk overgaan van melk naar vast voedsel – en dat houdt onder andere in, intensieve bijbelstudie. Wij moeten niet alleen opbouwende gedachten zoeken, maar er ook naar streven de plannen van God beter te begrijpen en dieper in te gaan op Zijn gedachten. Wanneer wij dit doen, kunnen wij met God over deze dingen spreken in gebed – en op deze wijze een diepere gemeenschap met Hem hebben. Het geeft ons ook getrainde zintuigen en leert ons hoe we het Woord op de juiste manier kunnen gebruiken (zie Hebr. 5:12-14). Paulus schrijft: “Alle Schrift is door God ingegeven en nuttig om te leren, te weerleggen, te verbeteren en te onderwijzen in [de] gerechtigheid, opdat de mens Gods volkomen is, tot alle goed werk ten volle toegerust” (2 Tim. 3:16,17).
Kent u uw Bijbel goed genoeg om bijvoorbeeld te weten wat de hoofdthema’s van elke brief in het Nieuwe Testament zijn? Bent u bereid om tijd en energie te investeren om de gedachten en plannen van God beter te begrijpen? De Psalmist bad: “Laat mijn voetstappen vast staan in Uw Woord (Ps. 119:133a). Laat dit ook uw en mijn gebed zijn!
Jan Philip Svetlik; © www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 25.07.2019.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW