Aanbidding: les 1 – De familie van God
In deze Bijbelcursus zullen we ons bezighouden met een zeer belangrijk en mooi onderwerp. Wij gaan ervan uit dat u de Here Jezus Christus hebt aangenomen als uw Heer en Verlosser, dat u Zijn eigendom bent geworden. Dit is de allereerste voorwaarde om echt te kunnen aanbidden. Maar er hoort nog iets bij: De bereidheid om graag dat te doen wat de Heer Jezus en onze God en Vader vreugde bereid!
Wat is aanbidding?
Aanbidding is ware godsdienst. Wanneer we spreken van aanbidding, verstaan de meeste mensen daaronder het bij elkaar komen om een preek te horen. Maar noch een preek houden of horen, noch smeekbeden tot God is aanbidding. Tijdens deze cursus, zullen we zien dat de eredienst in combinatie met het “breken van het brood” (avondmaal) zijn hoogste uitdrukking vindt.
Als God door Zijn dienstknechten Zijn heilig Woord tot ons laat spreken, dan dient Hij ons, niet wij Hem. Als we Hem aanbidding brengen, dan dienen wij Hem zeker. Dit is ware aanbidding. Dus moeten we duidelijk onderscheid maken tussen de bediening van het Woord en aanbidding. Bediening van het Woord is: Christus voor het volk brengen; aanbidding is: Christus voor God brengen. De bediening van het Woord van God richt zich van God tot de mensen, aanbidding is altijd gericht van de mens tot God.
Christelijke eredienst gaat in karakter veel verder dan wat het Griekse woord voor ‘aanbidden’ als zodanig betekent: “eerbetoon”, “in aanbidding neerwerpen”. In vele plaatsen van het Oude en ook enkele passages uit het Nieuwe Testament gaat de betekenis van ‘aanbidding’ eigenlijk niet boven deze zin uit. Bijvoorbeeld, toen de magiërs uit het oosten gekomen waren en het kind met Maria, zijn moeder, gezien hadden, “vielen ze neer en aanbaden Hem” (Matth. 2:11).
Maar ware christelijke aanbidding is niet alleen “eerbetoon” en “te voet vallen uit eerbied”, maar veeleer de uitstroom van met dank vervulde harten van de verlosten, die overweldigd zijn door wat God is in Zichzelf, hoe Hij Zich in Zijn Zoon aan ons geopenbaard heeft. In de aanbidding brengen de verlosten God al datgene, wat geschikt is om Zijn hart te verblijden. En waarin kon Hij Zijn bevrediging en vreugde meer vinden dan in Zijn geliefde Zoon, die Hem in Zijn leven en in Zijn dood wonderbaar verheerlijkt heeft!
In ware aanbidding heeft het bezig zijn met onze toestand, onze gevoelens, ervaringen, beproevingen waardoor wij gaan, ook niet met onze dienst, geen plaats. We kunnen alle reden hebben om over deze dingen te bidden. Maar wanneer wij aanbidden, is het allemaal gericht op Christus, die wij als een “geestelijk offer” God offeren of aanbieden!
Als gelovigen willen we onszelf volledig vergeten, ons zelfs volledig uit het oog verliezen, en vervuld zijn met Gods gedachten over Jezus. Maar dit zal niet zonder invloed op ons leven blijven. Het vindt onbewust plaats, zoals wij in 2 Korinthe 3 vers 18 lezen: “… met onbedekt gezicht de heerlijkheid van de Heere als in een spiegel aanschouwen, worden van gedaante veranderd naar hetzelfde beeld, van heerlijkheid tot heerlijkheid …”
1. We hebben al aan het begin van deze les aangegeven, dat alleen dezulken werkelijk aanbidden kunnen, die de Heer Jezus als hun persoonlijke Heer en Redder in geloof aangenomen hebben. Welk ‘recht’ (of welke volmacht) hebben zij, die in Zijn Naam geloven? (Johannes 1 vers 12)?
………………………………………………………………………………………………………………………
2. En wat schrijft Johannes in zijn eerste brief daarover? Schrijft u alstublieft de hele tekst uit 1 Johannes 3 vers 1 en 2 op:
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
Wij zijn kinderen van God geworden. Wij behoren dientengevolge tot de familie van God. Dat is een zeer grote familie: allen die de Heer Jezus als Heiland aangenomen hebben, behoren daartoe. God is onze Vader geworden, en wij zijn Zijn geliefde kinderen. Wat een onschatbaar voorrecht! Hebt u God daarvoor ook al gedankt? Of behoort u misschien nog niet tot hen, die de Heer Jezus in geloof aangenomen hebben? Hoe jammer zou dat zijn! Nog is het genadetijd, nog strekt de Heiland Zijn doorboorde Redderhand ook naar u uit, wanneer u deze nog niet in geloof aangegrepen hebt! Een kind van je ouders te zijn heeft prachtige zijden: de ouders zijn bezorgd om hun kind; zij helpen hem/haar, zij bieden hem/haar veel aan, zij omringen het met zorgen enzovoorts. Misschien hebben wij, u en ik, ons dat nog niet eens goed gerealiseerd. Evenzo gaat het in de familie van God.
3. Lees nu eens Mattheuus 6 vers 25-34: Wat wordt ons daar gezegd met het oog op de zorgen van het leven, die ons vaak terneer drukken? (graag kort samenvatten)
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
4. Wilt u nog iets moois lezen? Sla dan eens Johannes 15 vers 16 op. Geeft u eens weer wat we aan het einde van dit vers lezen:
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
5. Maar – het christen-zijn heeft ook een andere kant. Schrijft u eens 1 Petrus 1 vers 17 in het geheel op.
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
Hier zien we, dat wanneer iemand God als Vader aanroept, dat betekent een kind van God is, God iets van hem verwacht. Hij stelt voorwaarden aan zijn of haar levenswandel. Hij verlangt gehoorzaamheid.
6. Stelt u zich eens een ‘aardse’ vader met zijn kinderen voor. Gelooft u dat zulk een vader nooit een fout maakt? ………. Zo is het ook bij de kinderen van God. Wat moet onze hemelse Vader daarom regelmatig doen? (Hebreeën 12:7-13)?
7. Onze hemelse Vader wil ons graag opvoeden. Hij wil ons graag opleiden, en wel zo, dat ons leven een doel voor Hem krijgt, dat wij leren helemaal voor Hem er te zijn. Dan zijn we ook in staat, iets zinvols voor onze medemensen te doen. Hoe passen dan toch de woorden van Psalm 32 vers 8 zo mooi bij deze gedachten! Wilt u dat ook eens opschrijven?
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
8. O, dat het toch ook onze innige wens is, dat de opvoedingswegen van God met ons het tot door Hem gewenste doel leiden, dat wij gehoorzame discipelen van de Heer Jezus worden! Hoe noemt de Heer Jezus ons, wanneer we doen wat Hij zegt (Joh. 15:9)?
………………………………………………………………………………………………………………………
Een goede aardse vader houdt van zijn kinderen. Zijn gezin is voor hem een gemeenschap, waar liefde heerst; het is niet als in een bedrijf. En hoe mooi is het voor hem, wanneer ook zijn kinderen hem tonen, dat zij hem liefhebben. Het maakt een vader toch blij, wanneer zijn zoon of zijn dochter voor hem eens iets moois koopt, een klein geschenk, niet in de zin van een verplichting, maar eenvoudig als uitdrukking van dankbaarheid en genegenheid! Zo verheugt zich ook het hart van onze hemelse Vader, wanneer Zijn kinderen Hem een vreugde bereiden. Er komt nu de vraag boven: Hoe doen wij dat? Zou u een geschenk voor uw vader kopen, dat hem niet bevalt? U hebt zich zeker afgevraagd: ‘Wat wil hij graag hebben?’ En juist dat is het, wat wij in deze cursus willen uitvinden. Waarmee kunnen wij onze hemelse Vader een vreugde bereiden? Kunnen wij aan de hand van het woord van God ontdekken, wat Hij graag hebben wil?
9. Wat zoekt God, de Vader op deze aarde? Waartoe heeft Hij Zijn kinderen uit de macht van satan bevrijd? Slaat u nu eens Johannes 4 op. Daar spreekt de Heer Jezus met ………………………… . Zij heeft enkele vragen en de Heer Jezus antwoordt daarop. In vers 20-24 antwoordt Hij op een vraag die over aanbidding gaat. Wat zegt Hij in vers 23-24? “Want de Vader zoekt
………………………………………………………………………………………………………………………
10. God, onze Vader zoekt geen profeten, geen herders en geen leraars. Zulken heeft Hij
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
Als antwoord op bovenstaande vraag kunt u het beste precies opschrijven wat u vindt in Efeze 4 vers 11:
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
11. Onze hemelse Vader zou zo graag willen, dat wij Hem eens iets schenken. Waartoe nodigt God ons door de apostel Petrus uit (1 Petr. 2:5)?
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
Onder bijlagen vindt u een aanhangsel bij deze les. Deze verschaft een tamelijk uitgebreid antwoord op de laatste vraag. Verschilllende dingen daarin zijn misschien helemaal nieuw voor u. In het verloop van deze cursus zult u over het een en ander daarin vast meer duidelijkheid krijgen! Wij wensen u veel vreugde aan deze cursus. De zegen zal beslist niet uitblijven!
* * *
Wilt u, wil jij ook meedoen? Vul de bon onderaan les 1 in en mail dan de antwoorden van de lessen (maximaal 1 les per 14 dagen) naar het volgende email-adres: frissewateren@ctmax.nl
Wilt u wel duidelijk en volledig aangeven waar u de antwoorden vandaan hebt!
Hebt u, heb jij vragen: Stel ze gerust. Ik wil graag uw vragen proberen te beantwoorden vanuit de Bijbel, het Woord van God.
AANMELDINGSBON
Naam cursist: …………………………………………………………………………….
Adres: ……………………………………………………………………………………….
Woonplaats: ……………………………………………………………………………….
Leeftijd: …………………………………………………………………………………….
Emailadres: ……………………………………………………………………………….
man/vrouw*
* Streep door wat niet van toepassing is
© Bibelkurs.com
Geplaatst in: Bijbelcursussen
© Frisse Wateren, FW