De eerste decennia van het christendom (40)
Handelingen 20 vers 17-30 Vers 17-21 De toespraak van Paulus tot de oudsten van Efeze heeft betrekking op de gehele gemeente en is een belangrijke mijlpaal in de geschiedenis van de gemeente. Zijn bediening in Azië was voltooid. Hij stond op het punt te vertrekken en de gemeenten achter te laten zonder het apostolisch gezag en de zorg die hij hun met zoveel liefde en toewijding had gegeven. Hij droeg ze niet over aan andere apostelen. Hij gaf hun geen...
De eerste decennia van het christendom (41)
Handelingen 20 vers 31-38; 21:1-14 Vers 31-38 Drie jaar lang had Paulus niet opgehouden elk van hen met tranen terecht te wijzen. De oudsten moesten nu blijven waken op dezelfde wijze en in dezelfde geest als Paulus in hun midden had gedaan. Tijdens zijn driejarig verblijf in Efeze hadden zij de gelegenheid “zijn leer, zijn wijze van doen, zijn bedoeling …” (zie 2 Tim. 3:10) te leren kennen, drie dingen waarop hij wees aan het begin van zijn afscheidsrede. Hij...
De eerste decennia van het christendom (42)
Handelingen 21 vers 15-40; 22 vers 1-16 Hoofdstuk 21 vers 15-40 Vers 15-29 Paulus verliet Caesaréa, vergezeld van enige discipelen van die plaats en van Mnason, een Cyprioot, een oude discipel, bij wie zij in Jeruzalem zouden logeren. Toen zij in die stad aankwamen, werden zij met vreugde door de broeders verwelkomd. Waarschijnlijk waren de broeders daar ook blij, dat ze de vraag die hen bezighield, konden behandelen. Zij wensten van Paulus de verzekering te krijgen, dat hij zelf ook...
De eerste decennia van het christendom (43)
Handelingen 22 vers 16-30 Vers 16-21 “En nu, waarom aarzelt u? Sta op, laat u dopen en uw zonden afwassen onder aanroeping van Zijn naam.” De Heer was daar en spreidde zijn armen om zijn vroegere vervolger te ontvangen. Waarom zou hij aarzelen, zoals zoveel zielen die genade aangeboden krijgen? Hij moest alles achter zich laten en door de doop tot uitdrukking brengen, dat hij in geloof door de dood heen was gegaan, waarin al zijn verleden, al zijn zonden...
De eerste decennia van het christendom (44)
Handelingen 23 vers 12-35 Vers 12-35 Naast het werk van de Heer zien we het optreden van de mens, onder de macht van satan. Meer dan veertig Joden spanden samen om niet te eten of te drinken totdat ze Paulus hadden gedood. Om dit misdadige plan uit te voeren, maakten zij de overpriesters en de oudsten tot vertrouwelingen, en vroegen hen de overste ertoe te bewegen om Paulus bij hen te laten brengen alsof u zijn zaken nauwkeuriger tot beslissing...
De eerste decennia van het Christendom (45)
Handelingen 25 vers 1-27; 26 vers 1-8 Vers 1-12 Toen Festus naar Jeruzalem ging om contact te leggen met zijn nieuwe ondergeschikten, grepen de Joden de gelegenheid aan om Paulus aan te klagen. De twee jaar die verstreken waren sinds zijn arrestatie hadden hun haat niet verminderd. De vijandschap tegen de Heer sluimerde niet. Zij vroegen Festus de gevangene naar Jeruzalem te laten komen met de bedoeling hun misdadige voornemen, dat twee jaar eerder was mislukt, uit te voeren....
De eerste decennia van het christendom (46)
Handelingen 26 vers 9-23 Vers 9-23 Paulus voelde ooit dat hij veel moest doen, dat vijandig stond tegenover de Naam van Jezus, de Nazoreeër. Hij was niet bang Hem bij Zijn verachte Naam te noemen; Zijn persoon had een onmetelijke waarde voor zijn eigen hart, en hij achtte het een eer Zijn schande te mogen delen. Zijn vroegere haat tegen Jezus had hij geuit door lijden toe te brengen aan hen die in Hem geloofden en die hij nu “de...
De eerste decennia van het christendom (47)
Handelingen 26 vers 24-32; 27 vers 1-44 Vers 24-29 Festus, die in duisternis verkeerde, begreep de taal van Paulus niet en dacht, dat hij een waanzinnige was. Hij gaf toe, dat hij veel kennis had, maar dacht dat dit hem buiten zinnen bracht. “Maar de natuurlijke mens neemt niet aan wat van de Geest <van God> is, want het is hem dwaasheid” (1 Kor. 2:14). Paulus sprak wijze en ware woorden. Als de gelovige door de Geest woorden kan spreken...
De eerste decennia van het christendom (48 – slot)
Handelingen 28 vers 1-31 Vers 1-6 De schipbreukelingen, die heelhuids aan land waren gekomen, ervoeren de goedheid van God. “De inheemsen bewezen ons buitengewone menslievendheid,” zegt de auteur van het verslag. Omdat het regende en bovendien koud was, staken ze een vuur aan. Paulus bleef niet stilzitten, maar voedde het vuur door er bijeengeraapte takken op te leggen. Terwijl hij dat deed, beet een slang zich plotseling vast in zijn hand, die aan de hitte ontsnapt was. Toen de mensen...
De eerste decennia van het Christendom (5)
Handelingen 2 vers 14-23 Vers 14-21 We hebben hier het begin van de bediening van de apostel Petrus. Hij was hersteld van zijn val en was voorbereid op de bediening die de Heer hem had toevertrouwd. Hij staat op met de elf discipelen, in overeenstemming met de woorden van de Heer. Jezus sprak over de Heilige Geest als de Getuige en zei toen tegen de discipelen: “En u zult ook getuigen, omdat u van [het] begin af bij Mij bent”...