1 Samuël 25:32-33
Nabal had David heel slecht behandeld, hoewel deze zijn bezit beschermd had. Daarom was David vastbesloten deze slechte man om te brengen. Maar dan komt Abigaïl, de godvrezende vrouw van Nabal, hem tegemoet en probeert hem van zijn plan af te brengen. David luistert naar haar verstandige woorden en ziet van zijn voornemen af, terwijl hij God dankt voor de ontmoeting met deze vrouw. Abigaïl had in deze situatie een geestelijker oordeel dan David die vol grimmigheid was over de ondervonden belediging. Wat goed was het dat hij bijvoorbeeld niet zei: “Zou ik, de gezalfde des Heeren, naar een vrouw luisteren?” Nee, hij zag Gods hand in deze ontmoeting met Abigaïl.
God stuurt in Zijn grote vriendelijkheid ook ons soms zo’n waarschuwing, als we op ‘t punt staan iets verkeerds of slechts te doen. Misschien is het een eenvoudige broeder of een bescheiden zuster, maar ze hebben een helderder oordeel dan wijzelf, omdat we in deze situatie verblind zijn door onze eigen wil. Zou het dan juist zijn, als we ons niet stoorden aan zulke liefdevolle waarschuwingen van onze God, die Hij ons door de één of andere eenvoudige boodschapper overbrengt? Menig christen zou voor een eigen weg bewaard geweest zijn, als hij meer ootmoed had gehad en in de broeder of de zuster die hem terecht wees, de vinger van God had erkend.
Hoe goed is het dat God ons met zovelen van Zijn geliefde kinderen heeft samengebracht, opdat we op elkaar acht geven, elkaar wederzijds helpen en in geval van nood kunnen waarschuwen! Daartoe schenke de Heere ons de nodige liefde en wijsheid, maar ook de ootmoed!
Geplaatst in: Overdenking bijbeltekst
© Frisse Wateren, FW